Inf&Imm: COO1 Flashcards
Wat voor stamcellen vind je in het beenmerg?
Hematopoëtische stamcellen
wat zijn de voorlopers van B- en T-cellen?
Primitieve lymfoïde voorlopers
Hoe ontstaan B-cellen
- initiële rijping in het beenmerg
- vertrekken vanuit het beenmerg naar de perifere lymfoïde weefsels
Ontstaan van T-cellen
- T-cellen ondergaan hun initiële rijping in de thymus.
- Vanuit thymus verhuizen de T-cellen naar de perifere lymfoïde weefsels
Dus stamcellen in het beenmerg produceren cellen die…
- migreren naar de thymus en rijpen tot T-lymfocyten
- blijven in het beenmerg en rijpen tot B-lymfocyten
activatie van een T-cel door een antigeen leidt tot
T-immunoblasten
activatie van een B-cel door een antigeen leidt tot
B-immunoblasten
differentiatie van B-immunoblasten
plasmacellen die antilichamen afscheiden die zich naar het bloed en lymfe verspreiden
soorten T-immunoblasten
- T-helpercellen
- T-suppressor cellen
- T-cytotoxische cellen
2 morfologische monocytvoorlopers
- monoblast
- promonocyt
is er een beenmergvoorraad van rijpe monocyten?
Nee, rijpe monocyten verlaten het beenmerg meteen nadat ze gevormd zijn
functie epitheliaal reticulum van de thymus
ondersteunend geraamte
beschrijving epitheliaal reticulum van de thymus
- Ruimtelijk netwerk van stervormige epitheelcellen.
- met elkaar verbonden via desmosomen
- grote bleke ovale kernen
- veel eosinofiel cytoplasma
thymische lymfocyten
thymocyten
bevolking medulla en cortex
meer thymische lymfocyten in cortex dan medulla
wat gebeurt er in de cortex van de thymus
- celdeling van T-cellen
- rijping van T-cellen
wat gebeurt er in het medullair gebied van de thymus
- T-cellen gaan de bloedvaten en lymfevaten in
- T-cellen voegen zich bij de circulerende T-cellen
- Ze bereiken de perifere lymfoïde organen
Beschrijving thylus
- Lymfoïd orgaan
- zacht gelobd
- goed doorbloed
- progressief involutie na geboorte
- buitenste cortex en centrale medulla
- fibrocollageneuze septa
- omgeven door vetweefsel
2 zones van elke lobulus van de thulus
- cortex/schorsgebied
- medulla/merg
de cortex van de thymus is…
een netwerk van reticulaire epitheelcellen
kenmerken medulla van de thulus
- netwerk van reticulaire epitheelcellen
- lichaampjes van Hassal
Wat zijn de lichaampjes van Hassal
Concentrische aan elkaar gelegen platte epitheelcellen
kenmerken lichaampjes van hassal
- wisselende graad van verhoorning
- al aanwezig in late embryonale fase
kenmerken van de thymus bij een jong kind
- Thymus cortex is verdeeld in lobben
- omgeven door vetweefsel
- medulla is minder dicht bevolkt met cellen
Kenmerken van de thymus bij volwassen
- Involutie
- geleidelijk vervangen door vetweefsel
- medulla is minder dicht bevolkt met cellen
wat zijn de lymfeklieren
Boon-/niervormige organen die uit lymfoïd weefsel bestaan.
2 belangrijke functies van lymfeklieren
- “Filters”
- plaats voor het genereren van immuunresponsen
Lymfeklier als plaats voor genereren van immuunresponsen
- interactie tussen nieuwe antigenen en antigeenpresenterende cellen
- vorming van lymfocytenklonen
functie sinussen van lymfeklieren
leiden lymfe en gesuspendeerde lymfocyten en macrofagen door de lymfeklierstructuur
waar in draineren lymfevaten
- rondsinus/subcapsulaire sinus
- corticale sinussen
- medullaire sinussen
lymfoïde gebieden in de lymfeklier
- Buitenste cortex
- Diepe schorszone/paracortex
- Medulla
wat voor soort lymfocyten bevinden zich in de buitenste cortex van een lymfeklier
B
wat voor soort lymfocyten bevinden zich in de diepe schorszone/paracortex van een lymfeklier
T
Onderscheid buitenste cortex en paracortex van een lymfklier
- buitenste: aanwezigheid lymfoïde follikels
- paracortex: geen lymfoïde follikels
cellen in de medulla van een lymfeklier
- B-lymfocyten
- plasmacellen
- macrofagen
3 functionele typen lymfekliercellen
- lymfoïde cellen
- immunologische accessoire cellen (macrofagen)
- non-immunologische actieve stromacellen
lymfoïde cellen
alle lymfocyten en hun afgeleiden
immunologische accessoire cellen
- antigeenpresenterende cellen
- fagocytische antigeenbewerking
- aspecifieke effectorfuncties
non-immunologische actieve stromacellen
- endotheelcellen
- fibroblasten
3 functionele compartimenten van lymfeklieren
- Netwerk van lymfesinussen
- netwerk van kleine bloedvaten
- parenchymaal compartiment bestaande uit cortex + paracortex + medulla
waar bevinden zich lymfoïde follikels
in de buitenste cortex van een lymfeklier
wat zijn lymfoïde follikels
- Sterk kleurende sferische lymfocytaggregaten
- Ze bevatten bijna uitsluitend B-lymfocyten
2 types van follikels
- primair
- secundair
primaire lymfoïde follikels
- Hebben nog niet op antigeen gereageerd
- Kleuren egaal
secundaire lymfoïde follikels
- Hebben al op antigeen gereageerd
- Minder sterk kleurend follikelcentrum
=> in het midden is er een lichter gebied omgeven door een donkere krans
midden van een secundaire follikel
germinale center/kiemcentrum
donkere krans van een secundaire follikel
Lymfocytencorona
wat gebeurt er in het follikelcentrum van een secundaire lymfoïde follikel
nieuwvorming van lymfocyten
welke cellen in kiemcentrum van secundaire lymfoïde follikel
B-cellen in verschillende rijpingsstadia
cellen in de mantelzone van secundaire lymfoïde follikel
- kleine naïeve B-cellen
- enkele T-cellen
cellen in de paracortex van een secundaire lymfoïde follikel
T-cellen
uitrijping van B-cellen
- Lymfe en bloed: kleine B-cellen
- In de follikel: kleine gekliefde cellen => groeien
- in sinus van paracortex en medulla: immunoblasten => geheugen B-cellen en plasmacellen
5 belangrijke celtypes van folliculaire accessoire cellen
- Sinusmacrofagen
- Gesluierde cellen
- Tingible body macrofagen
- marginale-zone macrofagen
- folliculaire dendritische cellen
sinusmacrofagen
- Sterk fagocytisch
- in subcapsulaire en corticale sinussen
gesluierde cellen
in subcapsulaire sinussen
tingible body macrofagen
- macrofagen met cellulair débris
- bevatten veel lysosomale enzymen
- vnl. in de kiemcentra
marginale zone macrofagen
- fagocytisch
- in het folliculair interstitium
folliculaire dendritische cellen
- sterk vertakte dunne uitlopers
- kunnen antigeen-antilichaamcomplexen vasthouden => expositie
Uit wat bestaat de paracortex van de lymfeklier
- Lymfoïd weefsel dat bijna enkel maar T-lymfocyten bevat
- Netwerk van reticulum cellen
- macrofagen
- High endothelial venules (HEV)
welke zijn de accessoire cellen in de paracortex van de lymfeklier
- interdigiterende cellen
- macrofagen
hoezo zorgt de milt voor een sneller reactie op antigenen die in het bloed zijn terechtgekomen?
Omdat die is ingeschakeld in de bloedbaan
2 belangrijke functies van de milt
- Primaire immuunrespons op gang brengen
- Filter voor het verwijderen van bepaalde substanties en verouderde/abnormale RBC en bloedplaatjes uit de circulatie
miltpulpa bestaat uit
- rode
- witte
Rode miltpulpa
- Strengen van Billroth (samengedrongen strengen van reticulumweefsel) die veel macrofagen bevatten
- veneuze sinussen
witte miltpulpa
- Rond arteriële vaatvertakkingen
- grote hoeveelheden lymfocyten
bloedcirculatie van de milt
- Via de a. lienalis komt bloed de milt binnen.
- A. lienalis vertakt tot trabekelarteriën.
- Trabekelarteriën vertakken tot centrale arteriën die de trabekel verlaten en het parenchym binnentreden omgeven door T-cellen van de witte pulpa.
- Centrale arterie vertakt tot penseelarteriën en uiteindelijk tot halscapillairen.
- Langs de halscapillairen treedt het bloed de rode pulpa binnen en draineeert naar het reticulumweefsel van de strengen van Billroth.
- Het bloed komt de veneuze sinussen binnen.
- De veneuze sinussen draineren naar de trabekelvenen in de septae en uiteindelijk naar de v. lienalis.
Kenmerken halscapillairen van de milt
Schede van Schweigger-Seidel die bestaat uit fagocyterende cellen.
Welk deel is het lymfoïde weefsel van de milt
de witte pulpa
2 compartimenten van de witte pulpa
- De periarteriolaire lymfocytenschede (PALS)
- Follikels
Wat is de periarteriolaire lymfocytenscheden?
Compacte lymfocytenmassa’s die de centrale arteriolen over hun hele lengte omgeven.
2 zones van de periarteriolaire lymfocytenscheden
- Binnenste delen (inner PALS): vooral T-lymfocyten
- Grens met de rode pulpa: vooral B-lymfocyten
waar liggen de follikels in de witte pulpa
perifeer
hoe zien de follikels in de witte pulpa er uit
- B-lymfocyten
- Follikelcentrum
- centrum is omgeven door een lymfocytenkrans
wat is een karakteristiek bestanddeel van de rode pulpa
veneuze sinussen
wat zit er tussen de veneuze sinussen van de rode miltpulpa
dicht gestructureerde strengen van Bilroth
waar monden de veneuze sinussen van de milt uit
grote venen
wat is MALT
Mucosa-geassocieerd lymfoïd weefsel
wat is Mucosa-geassocieerd lymfoïd weefsel
niet-ingekapseld lymfoïd weefsel
waar ligt MALT
In de wanden van:
- de tractus gastro-intestinalis (GALT)
- de tractus respiratorius (BALT)
- de tractus urogenitalis
Waaruit bestaat MALT?
Diffuse lymfoïde celaggregaten of georganiseerde klieren
functie MALT
Immunologische bescherming tegen het binnendringen van pathogenen via kwetsbare blootgestelde oppervlakken.
GALT
- Tonsillen van het gehemelte, tong en pharnynx
- mucosaklieren in de oesophagus
- Platen van Peyer in het ileum
- Lymfoïde aggregaten in de dikke darm en de appendix
- Verspreide lymfocyten en plasmacellen in de lamina propria van de dunne en dikke darm
uit wat bestaat het MALT in de oropharynx
tonsillen (=> opeenhopingen van lymfoïd weefsel)
wat vormen het MALT in de oropharynx?
Ring van Waldeyer
Wat is de ring van Waldeyer
- krans van lymfoïd weefsel
- om de keelingang
uit wat bestaat de ring van Waldeyer
- Tonsillae palatinae (= keelamandelen/verhemelteamandelen)
- Tonsilla pharyngea
- tonsilla linguales
epitheel van het GALT in de oropharynx, eigenlijke pharynx, gedeelte van nasopharynx
niet-verhoornend meerlagig plaveiselepitheel
epitheel van HET GALT in de nasopharynx thv neusholten
pseudomeerlagig trilhaarepitheel + slijmbekercellen
submucosa van het GALT in de pharynx en het gehemelte
- Aggregaten van lymfoïd weefsel
- Tonsillaire speekselkliertjes
epitheel van het GALT in het achterste 1/3de van de tong => radix
- niet-verhoornend meerlagig plaveiselpitheel
- veel lymfocyten
- crypten
- geen papillae
kenmerken van het GALT in het achterste 1/3de van de tong
- Meerlagig plaveiselepitheel
- koepelvormige verdikkingen
- Linguale speekselklieren
wat zijn de platen van Peyer in het ileum
grote lymfoïde weefselaggregaten
ligging platen van Peyer
- In de lamina propria
- Reiken doorheen de muscularis mucosae tot in de submucosa
- puilen meestal uit in het darmlumen
wat is het koepelepitheel
epitheel dat over de platen van Peyer heen ligt
functie van het koepelepitheel
transport van antigenen uit het lumen naar de plaat van peyer
Wat is het GALT in het ileum
de platen van Peyer
vrije bindweefselcellen in de lamina propria van de dunne en dikke darm
- Neutrofiele en eosinofiele granulocyten
- Lymfocyten en plasmacellen
Welk soort antilichamen scheidt de plasmacel uit
- IgA overheerst
- IgG en IgM
- IgE
functie IgA
Bescherming tegen pathogenen voordat deze de weefsels bereiken
functie IgG en IgM
binden aan organismen die aan de beschermingsmechanismen van de oppervlakken zijn ontsnapt
functie IgE
Medieert de secretie van histamine door mestcellen