Inf&Imm: COO1 Flashcards

1
Q

Wat voor stamcellen vind je in het beenmerg?

A

Hematopoëtische stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de voorlopers van B- en T-cellen?

A

Primitieve lymfoïde voorlopers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ontstaan B-cellen

A
  • initiële rijping in het beenmerg
  • vertrekken vanuit het beenmerg naar de perifere lymfoïde weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ontstaan van T-cellen

A
  • T-cellen ondergaan hun initiële rijping in de thymus.
  • Vanuit thymus verhuizen de T-cellen naar de perifere lymfoïde weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dus stamcellen in het beenmerg produceren cellen die…

A
  • migreren naar de thymus en rijpen tot T-lymfocyten
  • blijven in het beenmerg en rijpen tot B-lymfocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

activatie van een T-cel door een antigeen leidt tot

A

T-immunoblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

activatie van een B-cel door een antigeen leidt tot

A

B-immunoblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

differentiatie van B-immunoblasten

A

plasmacellen die antilichamen afscheiden die zich naar het bloed en lymfe verspreiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

soorten T-immunoblasten

A
  • T-helpercellen
  • T-suppressor cellen
  • T-cytotoxische cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 morfologische monocytvoorlopers

A
  • monoblast
  • promonocyt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

is er een beenmergvoorraad van rijpe monocyten?

A

Nee, rijpe monocyten verlaten het beenmerg meteen nadat ze gevormd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functie epitheliaal reticulum van de thymus

A

ondersteunend geraamte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beschrijving epitheliaal reticulum van de thymus

A
  • Ruimtelijk netwerk van stervormige epitheelcellen.
  • met elkaar verbonden via desmosomen
  • grote bleke ovale kernen
  • veel eosinofiel cytoplasma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

thymische lymfocyten

A

thymocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bevolking medulla en cortex

A

meer thymische lymfocyten in cortex dan medulla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat gebeurt er in de cortex van de thymus

A
  • celdeling van T-cellen
  • rijping van T-cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat gebeurt er in het medullair gebied van de thymus

A
  • T-cellen gaan de bloedvaten en lymfevaten in
  • T-cellen voegen zich bij de circulerende T-cellen
  • Ze bereiken de perifere lymfoïde organen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Beschrijving thylus

A
  • Lymfoïd orgaan
  • zacht gelobd
  • goed doorbloed
  • progressief involutie na geboorte
  • buitenste cortex en centrale medulla
  • fibrocollageneuze septa
  • omgeven door vetweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

2 zones van elke lobulus van de thulus

A
  • cortex/schorsgebied
  • medulla/merg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de cortex van de thymus is…

A

een netwerk van reticulaire epitheelcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

kenmerken medulla van de thulus

A
  • netwerk van reticulaire epitheelcellen
  • lichaampjes van Hassal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de lichaampjes van Hassal

A

Concentrische aan elkaar gelegen platte epitheelcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

kenmerken lichaampjes van hassal

A
  • wisselende graad van verhoorning
  • al aanwezig in late embryonale fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

kenmerken van de thymus bij een jong kind

A
  • Thymus cortex is verdeeld in lobben
  • omgeven door vetweefsel
  • medulla is minder dicht bevolkt met cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Kenmerken van de thymus bij volwassen
- Involutie - geleidelijk vervangen door vetweefsel - medulla is minder dicht bevolkt met cellen
26
wat zijn de lymfeklieren
Boon-/niervormige organen die uit lymfoïd weefsel bestaan.
27
2 belangrijke functies van lymfeklieren
- "Filters" - plaats voor het genereren van immuunresponsen
28
Lymfeklier als plaats voor genereren van immuunresponsen
- interactie tussen nieuwe antigenen en antigeenpresenterende cellen - vorming van lymfocytenklonen
29
functie sinussen van lymfeklieren
leiden lymfe en gesuspendeerde lymfocyten en macrofagen door de lymfeklierstructuur
30
waar in draineren lymfevaten
- rondsinus/subcapsulaire sinus - corticale sinussen - medullaire sinussen
31
lymfoïde gebieden in de lymfeklier
- Buitenste cortex - Diepe schorszone/paracortex - Medulla
32
wat voor soort lymfocyten bevinden zich in de buitenste cortex van een lymfeklier
B
33
wat voor soort lymfocyten bevinden zich in de diepe schorszone/paracortex van een lymfeklier
T
34
Onderscheid buitenste cortex en paracortex van een lymfklier
- buitenste: aanwezigheid lymfoïde follikels - paracortex: geen lymfoïde follikels
35
cellen in de medulla van een lymfeklier
- B-lymfocyten - plasmacellen - macrofagen
36
3 functionele typen lymfekliercellen
- lymfoïde cellen - immunologische accessoire cellen (macrofagen) - non-immunologische actieve stromacellen
37
lymfoïde cellen
alle lymfocyten en hun afgeleiden
38
immunologische accessoire cellen
- antigeenpresenterende cellen - fagocytische antigeenbewerking - aspecifieke effectorfuncties
39
non-immunologische actieve stromacellen
- endotheelcellen - fibroblasten
40
3 functionele compartimenten van lymfeklieren
- Netwerk van lymfesinussen - netwerk van kleine bloedvaten - parenchymaal compartiment bestaande uit cortex + paracortex + medulla
41
waar bevinden zich lymfoïde follikels
in de buitenste cortex van een lymfeklier
42
wat zijn lymfoïde follikels
- Sterk kleurende sferische lymfocytaggregaten - Ze bevatten bijna uitsluitend B-lymfocyten
43
2 types van follikels
- primair - secundair
44
primaire lymfoïde follikels
- Hebben nog niet op antigeen gereageerd - Kleuren egaal
45
secundaire lymfoïde follikels
- Hebben al op antigeen gereageerd - Minder sterk kleurend follikelcentrum => in het midden is er een lichter gebied omgeven door een donkere krans
46
midden van een secundaire follikel
germinale center/kiemcentrum
47
donkere krans van een secundaire follikel
Lymfocytencorona
48
wat gebeurt er in het follikelcentrum van een secundaire lymfoïde follikel
nieuwvorming van lymfocyten
49
welke cellen in kiemcentrum van secundaire lymfoïde follikel
B-cellen in verschillende rijpingsstadia
50
cellen in de mantelzone van secundaire lymfoïde follikel
- kleine naïeve B-cellen - enkele T-cellen
51
cellen in de paracortex van een secundaire lymfoïde follikel
T-cellen
52
uitrijping van B-cellen
- Lymfe en bloed: kleine B-cellen - In de follikel: kleine gekliefde cellen => groeien - in sinus van paracortex en medulla: immunoblasten => geheugen B-cellen en plasmacellen
53
5 belangrijke celtypes van folliculaire accessoire cellen
- Sinusmacrofagen - Gesluierde cellen - Tingible body macrofagen - marginale-zone macrofagen - folliculaire dendritische cellen
54
sinusmacrofagen
- Sterk fagocytisch - in subcapsulaire en corticale sinussen
55
gesluierde cellen
in subcapsulaire sinussen
56
tingible body macrofagen
- macrofagen met cellulair débris - bevatten veel lysosomale enzymen - vnl. in de kiemcentra
57
marginale zone macrofagen
- fagocytisch - in het folliculair interstitium
58
folliculaire dendritische cellen
- sterk vertakte dunne uitlopers - kunnen antigeen-antilichaamcomplexen vasthouden => expositie
59
Uit wat bestaat de paracortex van de lymfeklier
- Lymfoïd weefsel dat bijna enkel maar T-lymfocyten bevat - Netwerk van reticulum cellen - macrofagen - High endothelial venules (HEV)
60
welke zijn de accessoire cellen in de paracortex van de lymfeklier
- interdigiterende cellen - macrofagen
61
hoezo zorgt de milt voor een sneller reactie op antigenen die in het bloed zijn terechtgekomen?
Omdat die is ingeschakeld in de bloedbaan
62
2 belangrijke functies van de milt
- Primaire immuunrespons op gang brengen - Filter voor het verwijderen van bepaalde substanties en verouderde/abnormale RBC en bloedplaatjes uit de circulatie
63
miltpulpa bestaat uit
- rode - witte
64
Rode miltpulpa
- Strengen van Billroth (samengedrongen strengen van reticulumweefsel) die veel macrofagen bevatten - veneuze sinussen
65
witte miltpulpa
- Rond arteriële vaatvertakkingen - grote hoeveelheden lymfocyten
66
bloedcirculatie van de milt
- Via de a. lienalis komt bloed de milt binnen. - A. lienalis vertakt tot trabekelarteriën. - Trabekelarteriën vertakken tot centrale arteriën die de trabekel verlaten en het parenchym binnentreden omgeven door T-cellen van de witte pulpa. - Centrale arterie vertakt tot penseelarteriën en uiteindelijk tot halscapillairen. - Langs de halscapillairen treedt het bloed de rode pulpa binnen en draineeert naar het reticulumweefsel van de strengen van Billroth. - Het bloed komt de veneuze sinussen binnen. - De veneuze sinussen draineren naar de trabekelvenen in de septae en uiteindelijk naar de v. lienalis.
67
Kenmerken halscapillairen van de milt
Schede van Schweigger-Seidel die bestaat uit fagocyterende cellen.
68
Welk deel is het lymfoïde weefsel van de milt
de witte pulpa
69
2 compartimenten van de witte pulpa
- De periarteriolaire lymfocytenschede (PALS) - Follikels
70
Wat is de periarteriolaire lymfocytenscheden?
Compacte lymfocytenmassa's die de centrale arteriolen over hun hele lengte omgeven.
71
2 zones van de periarteriolaire lymfocytenscheden
- Binnenste delen (inner PALS): vooral T-lymfocyten - Grens met de rode pulpa: vooral B-lymfocyten
72
waar liggen de follikels in de witte pulpa
perifeer
73
hoe zien de follikels in de witte pulpa er uit
- B-lymfocyten - Follikelcentrum - centrum is omgeven door een lymfocytenkrans
74
wat is een karakteristiek bestanddeel van de rode pulpa
veneuze sinussen
75
wat zit er tussen de veneuze sinussen van de rode miltpulpa
dicht gestructureerde strengen van Bilroth
76
waar monden de veneuze sinussen van de milt uit
grote venen
77
wat is MALT
Mucosa-geassocieerd lymfoïd weefsel
78
wat is Mucosa-geassocieerd lymfoïd weefsel
niet-ingekapseld lymfoïd weefsel
79
waar ligt MALT
In de wanden van: - de tractus gastro-intestinalis (GALT) - de tractus respiratorius (BALT) - de tractus urogenitalis
80
Waaruit bestaat MALT?
Diffuse lymfoïde celaggregaten of georganiseerde klieren
81
functie MALT
Immunologische bescherming tegen het binnendringen van pathogenen via kwetsbare blootgestelde oppervlakken.
82
GALT
- Tonsillen van het gehemelte, tong en pharnynx - mucosaklieren in de oesophagus - Platen van Peyer in het ileum - Lymfoïde aggregaten in de dikke darm en de appendix - Verspreide lymfocyten en plasmacellen in de lamina propria van de dunne en dikke darm
83
uit wat bestaat het MALT in de oropharynx
tonsillen (=> opeenhopingen van lymfoïd weefsel)
84
wat vormen het MALT in de oropharynx?
Ring van Waldeyer
85
Wat is de ring van Waldeyer
- krans van lymfoïd weefsel - om de keelingang
86
uit wat bestaat de ring van Waldeyer
- Tonsillae palatinae (= keelamandelen/verhemelteamandelen) - Tonsilla pharyngea - tonsilla linguales
87
epitheel van het GALT in de oropharynx, eigenlijke pharynx, gedeelte van nasopharynx
niet-verhoornend meerlagig plaveiselepitheel
88
epitheel van HET GALT in de nasopharynx thv neusholten
pseudomeerlagig trilhaarepitheel + slijmbekercellen
89
submucosa van het GALT in de pharynx en het gehemelte
- Aggregaten van lymfoïd weefsel - Tonsillaire speekselkliertjes
90
epitheel van het GALT in het achterste 1/3de van de tong => radix
- niet-verhoornend meerlagig plaveiselpitheel - veel lymfocyten - crypten - geen papillae
91
kenmerken van het GALT in het achterste 1/3de van de tong
- Meerlagig plaveiselepitheel - koepelvormige verdikkingen - Linguale speekselklieren
92
wat zijn de platen van Peyer in het ileum
grote lymfoïde weefselaggregaten
93
ligging platen van Peyer
- In de lamina propria - Reiken doorheen de muscularis mucosae tot in de submucosa - puilen meestal uit in het darmlumen
94
wat is het koepelepitheel
epitheel dat over de platen van Peyer heen ligt
95
functie van het koepelepitheel
transport van antigenen uit het lumen naar de plaat van peyer
96
Wat is het GALT in het ileum
de platen van Peyer
97
vrije bindweefselcellen in de lamina propria van de dunne en dikke darm
- Neutrofiele en eosinofiele granulocyten - Lymfocyten en plasmacellen
98
Welk soort antilichamen scheidt de plasmacel uit
- IgA overheerst - IgG en IgM - IgE
99
functie IgA
Bescherming tegen pathogenen voordat deze de weefsels bereiken
100
functie IgG en IgM
binden aan organismen die aan de beschermingsmechanismen van de oppervlakken zijn ontsnapt
101
functie IgE
Medieert de secretie van histamine door mestcellen