HIS7. Integratievoorbeeld: bovenste luchtwegen (blad2) Flashcards

1
Q

bekleding van de nasopharynx

A
  • cilindrisch epitheel met cilia
  • slijmbekercellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nasofaryngeale submucosa

A
  • MALT: mucosa-geassocieerd lymfoïde weefsel
  • grootste deel is diffuus
  • nasofaryngeale amandelen/adenoïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bedekking van nasofaryngeale amandelen/adenoïden

A

cilindrisch epitheel met cilia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lokalisatie buizen van Eustachius

A

ze lopen van de middenoorholte naar de nasopharynx en komen aan weerzijden uit de zijwanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bekleding buis van Eustachius

A
  • cilindrisch epitheel met cilia
  • slijmbekercellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

functie buis van Eustachius

A

ervoor zorgen dat er een atmosferische druk heerst in de trommelholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Reactie van de buis van Eustachius op letsel

A

overmatige afscheiding van slijm uit de slijmbekercellen met verlies van cilia
- het lumen van de buis verkleint
- drukevenwichtsfunctie faalt
- er heerst een te hoge druk in het middenoor
- middenoorontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar bevindt het reukslijmvlies zich

A

in het dak van de neusholte = regio olfactoria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

functie reukslijmvlies

A

waarnemen van geur- en smaakaspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bekleding reukslijmvlies

A
  • pseudomeerlagig cilindrisch epitheel
  • 3 celtypen: reukreceptorcellen, steuncellen, basale cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

in de lamina propria van het reukepitheel

A

klieren van Bowmann

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kenmerken basale cellen

A
  • dicht bij basaal membraan
  • niet in contact met lumen
  • vormen stamcellen waaruit nieuwe reukcellen ontstaan
  • klein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken steuncellen

A
  • dicht bij lumen
  • in contact met basaal membraan
  • ovale kernen dicht bij het lumen
  • veel RER en mitochondriën
  • microvilli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kenmerken reukreceptorcellen

A
  • bipolaire neuronen
  • centrale uitstulping bevat de kern
  • 2 cytoplasmatische processen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dendritisch proces van reukreceptorcellen

A
  • tot aan oppervlak van epitheel
  • eindigt als reukblaasje
  • cilia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

proximaal proces reukreceptorcellen

A
  • smal
  • gaan door basaal membraan
  • vormen fila olfactoria samen met andere niet-gemyeliniseerde processen
  • beschouwd als axon