CenB: ZSO15A transportmechanisme III (blad 1) Flashcards

1
Q

Vloeistofcompartimenten van het lichaam

A
  • Intracellulaire vloeistof
  • Extracellulaire vloeistof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onderverdeling extracellulaire vloeistof

A
  • Bloedplasma
  • Intersitieel vloeistof
  • Transcellulaire vloeistof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel is TBW

A

42 L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel water intracellulair

A

25L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel water extracellulair

A

17L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel water is interstitieel vloeistof

A

13L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel water is transcellulair vloeistof

A

1L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel water is bloedplasma

A

3L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het plasmavolume in

A

Volume water in het intravasculair compartiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het hematocriet

A

Gedeelte van het bloedvolume dat ingenomen wordt door de cellulaire elementen van het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Scheiding tussen het bloedplasma en de interstitiële vloeistof

A

wanden van capillairen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 kleinere compartimenten van de interstitiële vloeistof

A
  • botmatrix
  • dens bindweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de transcellulaire vloeistof

A

Volume water in de ruimtes die door de epitheelcellen omgeven worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

transcellulaire vloeistof omvat:

A
  • Synoviale vloeistof
  • hersenvocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Concentratie van Na+ in de cel

A

15 mM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

concentratie Na+ buiten de cel

17
Q

concentratie K+ in de cel

18
Q

concentratie K+ buiten de cel

19
Q

concentratie Cl- in de cel

20
Q

concentratie Cl- buiten de cel

21
Q

Concentratie van eiwitten in de cel

22
Q

concentratie eiwitten buiten de cel

23
Q

Hoezo kunnen we niet ongeveer bepalen welke de ionconcentraties zijn in het transcellulaire vloeistof

A

Omdat de samenstelling onderling verschilt. Dit komt omdat ze uitgescheiden worden door verschillende typen epitheelcellen.

24
Q

Verschil tussen bloedplasma en interstitiële vloeistof

A

Geen eiwitten in de interstitiële vloeistof.