H4ZenG. Ethische vragen betreffende de zorg Flashcards

1
Q

zorg is de …

A

menselijke respons op de noden die we bij andere opmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zorg is iets dat…

A

we doen en iets dat we uitbouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

is zorg automatisme

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke visie op moraliteit bekritiseert Jonathan Glover in de filosofiegeschiedenis?

A

Het feit dat mensen gedreven worden
door eigenbelang, en dat rekening houden met anderen ook daardoor is ingegeven (als ik iets goed doe voor iemand anders, doe ik dat omdat ik daar zelf ook voordeel van heb, bijvoorbeeld omdat dan anderen ook vriendelijker voor mij zijn, mij niet vermoorden of bestelen, etc…).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe beargumenteert Glover het feit dat eigenbelang niet altijd de drijfveer is achter moraliteit en ethische keuzes

A

Volgens Glover hebben mensen van nature bepaalde morele neigingen die hen helpen om niet alleen vanuit eigenbelang te handelen. Deze “moral resources” zijn als het ware ingebouwde eigenschappen die mensen stimuleren om rekening te houden met anderen, ook als dat niet direct in hun eigen voordeel is.
Deze morele bronnen werken als een soort innerlijke tegenkracht tegen puur egoïstisch gedrag. Ze zorgen ervoor dat mensen bijvoorbeeld medeleven tonen, elkaar helpen, of zich schuldig voelen na onethisch gedrag. En dit gebeurt vaak automatisch en instinctief, zonder dat iemand eerst moet nadenken over wat “juist” of “ethisch” is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn moral resources

A
  • Morele neigingen die mensen van nature hebben om hen te helpen om niet alleen vanuit eigenbelang te handelen.
  • Ingebouwde eigenschappen die mensen stimuleren om rekening te houden met anderen, ook als dat niet direct in hun eigen voordeel is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer voelen we die moral resources

A

(mis)match tussen wat er gebeurt en onze morele identiteit (wat we als goed/juist beschouwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer voelen we die moral resources concreet

A
  • wanneer je geraakt wordt door iets goeds of moois (crowdfunding)
  • wanneer we verontwaardigd zijn (protest door stakingen)
  • wanneer we meeleven met wereldconflicten (Gaza, Oekraïne)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zorg als voorziening

A

infrastructuur, organisatie, en systemen die ervoor zorgen dat zorg toegankelijk is voor mensen die het nodig hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kenmerken van zorg als voorziening

A
  • ziekenhuizen
  • thuiszorgorganisaties
  • verzekeringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zorg als praktijk

A

persoonlijke en interactieve uitvoering van zorg in de dagelijkse handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kenmerken van zorg als praktijk

A
  • unieke doelstellingen
  • draait om empathie, aandacht, en responsiviteit in het moment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

4 fasen zorg

A
  • Caring about: zorgnood erkennen
  • Taking care of: zorg regelen
  • Care-giving: zorg verlenen
  • Care-receiving: zorg ontvangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vaardigheid voor caring about

A

opmerkzaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vaardigheid voor taking care of

A

Verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vaardigheid voor care-giving

A

Competentie

17
Q

vaardigheid voor care-receiving

A

responsiviteit

18
Q

economische waarde

A

Waarde afhankelijk van vraag en aanbod en varieert op basis wat mensen bereid zijn ervoor te betalen

19
Q

kenmerken economische waarde

A
  • meetbaar
  • variabel
  • afhankelijk van de context
20
Q

inherente waarde

A

Intrinsieke waarde van iets, onafhankelijk van externe factoren. De waarde van iets opzich ongeacht hoe het economisch wordt gewaardeerd.

21
Q

kenmerken inherente waarde

A
  • Subjectief
  • moeilijk meetbaar
  • gaat over de exclusiviteit van elke individuele mens
22
Q

Value-based care

A

Concept waarbij de waarde van zorg niet alleen wordt gemeten in termen van klinische uitkomsten (verlenging van de levensduur/verkleinen tumor) maar waarin ook rekening wordt gehouden met de levenskwaliteit en de wensen van de patiënt.

23
Q

doel Value-based care

A

zorg leveren die niet alleen effectief is, maar ook aansluit bij wat patiënten als waardevol ervaren.

24
Q

Hoe meet je gezondheidswinst vanuit een biomedisch perspectief

A

In termen van klinische eindpunten
- Hoe veel de tumor verkleint
- Hoe veel langer iemand nog leeft
–> meer focus op uitkomst dan op proces

25
Q

wat is kritiek op gezondheidswinst meten vanuit biomedisch perspectief

A

Is wel een meerwaarde? Is het geen al te reductionistisch beeld van meerwaarde?

26
Q

hoe kan je kijken of een zorg/behandeling het waard is voor een patiënt vanuit PCC

A

Wat de patiënt echt wil, en welke
behandelingen (die dan wel voldoende ‘value’ geven) hiertoe voor deze patiënt kunnen bijdragen.

27
Q

wat is zorg volgens het aristotelisch idee van geneste doelen?

A

Een praktijk die gericht is op het onderhouden, voortzetten of repareren van de wereld.

28
Q

wat is geen zorg volgens het aristotelisch idee van geneste doelen?

A

Praktijken die gericht zijn op het nastreven van:
- plezier
- vernietiging

29
Q

caring about

A
  • Erkennen dat zorg noodzakelijk is
  • Een behoefte herkennen en inschatten of aan deze behoefte voldaan moet worden
  • Bewust zijn van de zorgnood van anderen
  • Empathie speelt rol
30
Q

taking care of

A
  • Plannen maken en middelen mobiliseren om een behoefte te vervullen
  • handelen om de onvervulde behoefte aan te pakken
  • verantwoordelijkheid op zich nemen
31
Q

care-giving

A
  • direct vervullen van de behoeften waar zorg voor nodig is
  • Omvat fysieke arbeid
32
Q

is geld geven een vorm van care-giving?

A

Nee, het stelt een ander in staat om zijn noodzakelijke behoeften zelf te vervullen. Het is eerder een vorm van taking care of.

33
Q

Care-receiving

A
  • Erkennen dat de zorgontvanger reageert op de gegeven zorg
  • Manier om te weten of de zorgbehoeften vervuld zijn
34
Q

kan zorg willekeurig uitgevoerd worden

A

nee, het is een praktijk die naar een specifiek doel toe werkt

35
Q

zorg als een vorm van praktische rationaliteit

A

zorg is niet enkel een kwestie van goedbedoelde intenties maar het vraagt ook om het maken van redelijke, bewuste en doordachte beslissingen.

36
Q

zorg als universeel aspect

A

Alle mensen hebben behoeften waarbij anderen hen moeten helpen

37
Q

op welk vlak is zorg geen universeel aspect

A

op vlak van specifieke behoeften