BBB - H22. Posterior buikwand: spieren, nieren en bijnieren (p1-4) Flashcards

1
Q

Welke spieren vormen de posterior buikwand

A
  • M. psoas major
  • M. iliacus
  • M. quadratus lumborum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ligging m. psoas major

A

lateraal van de lumbale wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerken van de m. psoas minor

A
  • slanke spier
  • lange insertiepees die ventraal ligt van de m. psoas major
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oorsprong m. psoas minor

A
  • Zijranden T12 en L1
  • discus T12-L1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

insertie m. psoas minor

A

bekkeningang thv. eminentia iliopubica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

functie van de m. psoas minor

A

M. psoas major assisteren bij het buigen van het bekken en de lumbale wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bezenuwing van de m. psoas minor

A

ventrale ramus van L1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ligging van de m. iliacus

A

lateraal van het onderste gedeelte van de m. psoas major

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de m. iliopsoas

A

de benoeming van de m. iliacus en m. psoas major wanneer de insertievezels van de m. iliacus zich gaan voegen bij de m. psoas major

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functie van de m. iliopsoas

A
  • belangrijkste flexor van de heup
  • stabilisator van heupgewricht
  • in stand houden van rechtopstaande positie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ligging m. quadratus lumborum

A

lateraal van de m. psoas major

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

oorsprong van de m. psoas major

A
  • processus transversus van L1-L4
  • zijranden van T12-L4
  • disci
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

insertie van de m. psoas major

A

trochanter minor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bezenuwing van de m. psoas major

A

plexus lumbalis: ventrale rami van L2, L3, L4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

functie van de psoas major + iliacus

A
  • flexie dij
  • lateroflexie wervelzuil
  • stabilisatie van de romp bij zittenf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

functie van psoas major bilateraal + mm. iliaci

A

flexie van de romp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

oorsprong van de m. iliacus

A
  • Bovenste 2/3 fossa iliaca
  • ala sacralis
  • ligg. sacro-iliaca anterior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

insertie m. iliacus

A
  • trochanter minor
  • femurschaft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bezenuwing m. iliacus

A

n. femoralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

functie van de m. iliacus

A
  • flexie dij
  • stabilisatie heup
  • samenwerken met m. psoas major
21
Q

oorsprong van de m. quadratus lumborum

A
  • lig. iliolumbale
  • crista iliaca
  • processus transversus van L2-L4
22
Q

Insertie van de quadratus lumborum

23
Q

bezenuwing van quadratus lumborum

A

ventrale rami T12, L1-L4

24
Q

functie van de quadratus lumborum

A
  • extensie van de wervelzuil
  • lateroflexie wervelzuil
  • fixatie van rib 12 bij ademhaling
25
Q

de iliopsoas ligt in nauw verband met

A
  • nieren
  • ureters
  • caecum
  • appendix
  • colon sigmoideum
  • pancreas
  • lumbale lymfeknopen
  • zenuwen achterste buikwand
26
Q

aandoeningen van de lumbale disci/sacro-iliacale gewrichten leiden tot

A

spasmen van de m. iliopsoas want die ligt langs de lumbale wervelkolom over het sacro-iliacale gewricht

27
Q

Gevolgen TBC-abces van lumbale wervelkolom

A
  • uitbreiding onder psoasfascia
  • psoasabces
28
Q

waar komt etter die in de psoasfascia terecht komt terecht

A

in de femoralisdriehoek

29
Q

klinisch teken van een femurhalsfractuur

A

psoas en iliacus roteren de femusschacht naar lateraal

30
Q

fascia’s van de posterior buikwand

A
  • fascia iliaca
  • fascia thoracolumbalis
31
Q

wat is de fascia iliaca

A

fasciële weefsel dat de m. psoas en iliacus bedekt, dus het bestaat uit 2 delen:
- deel dat de m. psoas major bedekt
- deel dat de m. iliacus bedekt

32
Q

beschrijving van deel van de fascia dat de m. psoas major bedekt

A
  • Vastgehecht langs mediaal op de lumbale wervelzuil en de bekkeningang
  • langs lateraal versmelt die met de fascia thoracolumbalis
33
Q

beschrijving van de fascia iliaca dat de m. iliacus bedekt

A
  • Begint inferior van de crista iliaca.
  • is continu met de fascia thoracolumbalis
  • continu met de fascia van de dij
34
Q

wat is de fascia thoracolumbalis

A

fasciële verpakking van de m. erector spinae

35
Q

de fascia thoracolumbalis splitst

A

in 3 lagen in het lumbaal gebied
- de m. erector spinae ligt tussen de middenste en achterste laag
- m. quadratus lumborum ligt tussen de voorste middenste laag

36
Q

wat gebeurt er lateraal met de fascia thoracolumbalis

A

versmelting van de 3 bladen van de fascia thoracolumbalis tot 1 fasciële lijn

37
Q

waar liggen de nieren

A

in de paravertebrale goot aan weerszijden van de wervelkolom thv. T12-L3

38
Q

functies van de nieren

A
  • excretie van water, zouten en afbraakproducten van het eiwitmetabolisme
  • staan in voor de regulatie van lichaams-/bloedpH
39
Q

Ligging van de nieren

A
  • retroperitoneaal
  • in pararenaal vet
  • tegen posterior buikwand
40
Q

hoe heet het pararenaal vet waarin de nieren liggen

A

corpus adiposum pararenale

41
Q

hoe noemen de nierbovenpolen

A

extremitas superior

42
Q

hoe noemen de nieronderpolen

A

extremitas inferior

43
Q

wat is de uitholling concaaf naar mediaal

A

sinus renalis

44
Q

waar ligt het hilum renale

A

in de sinus renalis

45
Q

wat is het hilum renale

A

Plek waar de 3 elementen van de niersteel toekomen:
- v. renalis
- a. renalis
- ureter

46
Q

palpatie van de nier

A
  • niet mogelijk bij gespierde/obese mensen
  • onderpool kan bij magere mensen gevoeld worden dmv bimanuele palpaties van de rechterflank
  • een normale linkernier is niet palpabel
47
Q

oppervlakteanatomie van linkernier

A

linkernierhilum ligt op 5 cm van de middellijn in het transpylorisch vlak (L1)

48
Q

oppervlakteanatomie van rechternier

A
  • planum transpyloricum loopt door extremita superior
  • extremita inferior bevindt zich een vingerbreedte boven de crista iliaca
  • extremita superior reikt boven rib 12