CenB: ZSO15A Transportmechanisme III (blad 5) Flashcards

1
Q

Wat kan ervoor zorgen dat de cel krimpt?

A

Als een niet-penetrerende opgeloste stof toegevoegd wordt aan de ECF zal de osmolaliteit van de ECF verhogen en zal water uit de ICF naar de ECF stromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een reactie op het krimpen van een cel

A

RVI = Regulatory Volume Increase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

RVI

A

Opname van opgeloste stoffen activeren om zo het gehalte aan de opgeloste stoffen in de cel te verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kunnen er opgeloste stoffen opgenomen worden in de cel?

A
  • Activatie van de Na-H-uitwisselaar: opname van Na+ en uitscheiding van H+
  • Door de uitscheiding van H+ wordt ook de Cl-HCO3 uitwisselaar geactiveerd.
  • Activatie van de Na-K-Cl cotransporter.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kan er voor zorgen dat een cel gaat zwellen?

A

H2O toevoegen aan de ECF zorgt voor een verdunning en dus een verlaging van de osmolaliteit. Water zal verplaatsen van de ECF naar de ICF waardoor het ICF-volume stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een reactie op het zwellen van een cel?

A

RVD = Regulatory Volume Decrease

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kunnen opgeloste stoffen uit de cel gestuurd worden?

A
  • Activatie van de K+ Cl- cotransporter.
  • Activatie van een K+ kanaal of een Cl- kanaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Klinische toepassing van uitdroging

A
  • Verminderde vochtinname
  • Hyperosmolariteit
  • Hersenkrimp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Acute reactie op hyperosmolariteit

A

RVI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly