CenB: ZSO22C Farmaco van GABAerge en glutamerge neurotransmissie (blad 2) Flashcards

1
Q

Dus EPSPs worden veroorzaakt door

A

Glutamaatreceptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten GABBA receptoren

A
  • GABAa
  • GABAb
  • GABAc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

GABAa

A
  • ionotroop
  • Cl- kanaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

GABAb

A
  • Metabotroop
  • G-eiwit dat K+ kanalen kan openen of Ca2+ kanalen kan sluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GABAc

A
  • Ionotroop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor soort transmitter is GABA

A

een inhibitoire, die veroorzaakt dus een IPSP => hyperpolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gevolg te veel inhibitie

A
  • sedatie
  • bewustzijnsverlies
  • coma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gevolg te weinig inhibitie

A
  • angst
  • overprikkeling
  • aanvallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke geneesmiddelen hebben een bindingsplaats op de GABAa receptor?

A
  • Benzodiazepines
  • Barbituraten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Effect benzodiazepines in aanwezigheid van GABA

A
  • Frequentie van kanaalopening verhogen.
  • Verhogen van de Cl- conductantie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Effect barbituraten in aanwezigheid van GABA

A

Duur van kanaalopening verlengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zijn benzodiazepines en barbituraten dan agonisten?

A

Neen, het zijn modulatoren die de inhibitie kunnen versterken door de duur van de ionenstromen door de kanalen te verlengen of de frequentie van opening te verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat voor soort modulatoren zijn benzodiazepines en barbituraten (specifiek)?

A

Positieve allosterische modulatoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Opbouw GABAa en GABAc receptor => dus de ionotrope GABA receptoren

A
  • Heteropentameer: 5 subunits
  • 2a, 2b, 1 gamma
  • Elke subunit heeft 5 transmembranaire regio’s
  • 2 bindingsplaatsen voor GABA
  • porie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voorbeeld benzodiazepine

A

valium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

agonisten van de GABAa receptor

A
  • GABA
  • Muscimol
17
Q

antagonisten van de GABAa receptor

A
  • Picrotoxine
  • Furosemide
18
Q

Glycinereceptor

A
  • Ionotroop
  • Cl- kanaal
19
Q

wat voor soort transmitter is glycine

A

inhibitoir => zorgt voor een IPSP

20
Q

Opbouw van de glycinereceptor

A
  • Heteropentameer: 5 subunits
  • 3 a, 2 b
  • 4 transmembranaire regio’s per subunit
21
Q

agonist glycinereceptor

22
Q

antagonist glycinereceptor

A

strychnine