CH6. Coördinatiechemie - blad 2 Flashcards

1
Q

globale vormingsconstante

A

de mate waarin complexen zich vormen in aanwezigheid van de juiste liganden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe groter de waarde voor de globale vormingsconstante, …

A

des te vollediger de vorming van het complex zal zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gelijkaardige ionen met een hogere ladingsdichtheid hebben …

A

een grotere neiging om complexen te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom is de globale vormingsconstante veel groter bij coördinatie van hetzelfde nikkel ion met bidentate ethyleendiamine liganden in vergelijking met de monodentate ammine liganden?

A
  • Gibbs-vrije energie is sterker negatief voor evenwicht met ethyleendiamine
  • grote entropiestijging, je ziet dat aan de rechterkant van de pijl meer moleculen zijn dan aan de linkerkant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

treedt er complexvorming op bij zeer zwakke zuren

A

er treedt geen complexvorming op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe kan complexvorming toenemen?

A

een externe base toevoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly