CH4. Inleidende terminologie Flashcards

1
Q

oxideren

A
  • reagens verliest elektron
  • OG stijgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

reduceren

A
  • reagens neemt een elektron op
  • OG daalt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

oxidans/oxidator/oxiderend agens

A
  • ondergaat zelf een reductie
  • laat een ander reagens oxideren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

reductans/reductor/reducerend agens

A
  • ondergaat zelf een oxidatie
  • laat een ander reagens reduceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorbeeld van een redox-reactie in het lichaam

A

elektronentransportketen in de mitochondriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat geeft het oxidatiegetal aan

A

drukt uit in hoeverre een bepaald element geoxideerd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een reductans in de biochemie

A

een antioxidant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een antioxidant

A
  • voedingstoffen met een reducerend karakter
  • ze zijn in staat om vrije hydroxyl radicalen op te vangen => als deze radicalen niet tijdig worden opgevangen kunnen ze eiwitten/DNA oxideren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly