CenB: ZSO21 celreceptoren en signaaltransductie (blad 1) Flashcards

1
Q

Op welke 3 manieren kunnen cellen chemische signalen afscheiden?

A
  • Endocrien
  • Paracrien
  • Autocrien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Endocrien

A

Afscheiding van chemische signalen in de bloedbaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorbeeld endocriene signalering

A

Afscheiding van hormonen zoals insuline in de bloedbaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Paracrien

A

cel scheidt een signaal af dat inwerkt op een naburige cel binnen hetzelfde weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorbeeld paracriene signalering

A

Afgifte van neurotransmitters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Autocrien

A

Cel scheidt een signaal af dat aan zijn eigen receptoren bindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorbeeld autocriene signalering

A

Immuuncellen die cytokines afgeven om hun eigen activatie te versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke organen zitten in het endocrien systeem

A

bijnier, hypofyse, schildklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doen organen die in het endocrien systeem zitten

A

Hormonen afscheiden die via de bloedsomloop een respons in een ander orgaan opwekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is juxtacriene signaaloverdracht

A

Het overbrengen van een signaal door direct fysiek contact tussen cellen/tussen cel en ECM.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voor soort signalering vindt je terug in de neuromusculaire junctie

A

Paracrien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

4 stoffen die kunnen fungeren als extracellulaire signaalmoleculen

A
  • aminen
  • peptiden en eiwitten
  • steroïde
  • andere kleine moleculen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorbeeld amine als extracellulair signaalmolecule

A

adrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voorbeeld eiwit als extracellulair signaalmolecule

A

insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voorbeeld steroïde als extracellulair signaalmolecule

A

aldosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 2 soorten receptoren zijn er

A
  • Membraanreceptoren
  • Intracellulaire receptoren
17
Q

wat is een receptor

A

Een eiwit op het celoppervlak/binnenin de cel dat een ligand bindt en een cellulaire respons opwekt door interactie met een effector

18
Q

effector bij ligand-gereguleerde ionkanalen

A

receptor zelf

19
Q

voorbeeld membraanreceptor

A

nicotinerge ACh receptor

20
Q

voorbeeld intracellulaire receptor

A

glucocorticoïdereceptor

21
Q

5 categorieën van receptoren

A
  • Ligand-gereguleerde ionkanalen (ionotroop)
  • G-eiwit gekoppelde receptoren (metabotroop)
  • Katalytische receptoren
  • Nucleaire receptoren
  • Receptoren die splitsing ondergaan
22
Q

functie kinasen

A

fosforyleren doelwitmoleculen

23
Q

functie fosfatasen

A

defosforyleren doelwitmoleculen