CenB: ZSO24B De hartspier (blad 5) Flashcards
1
Q
Punt A druk-volume-loop
A
- opening mitralisklep/tricuspidalis
- Volume van ventrikel is op minimale waarde = 50 ongeveer
- druk in ventrikel is laag = 10 ongeveer
2
Q
Stuk AB
A
- Klep opent en volume begint te stijgen.
- Lichte drukdaling doordat de ventriculaire spier blijft ontspannen
3
Q
Stuk BC
A
- Sterke stijging volume => naar 120
- Bescheiden stijging van de druk ondanks de volumestijging.
4
Q
Hoezo is er een zo’n klein drukverschil in stuk BC
A
Hoge compliantie van ventriculaire wand.
5
Q
Wat gebeurt er op punt C
A
mitralis-/tricuspidalisklep sluit
6
Q
Stuk CD
A
- Isovolumetrische contractie
- Constant volume
- Druk stijgt door contractie ventrikel => naar ongeveer 80
7
Q
Wat gebeurt er op punt D
A
Opening aorta/pulmonalisklep
8
Q
Stuk DE
A
- Ventrikelspier ejecteert bloed door te contraheren
- Volume neemt af
- Ventrikeldruk stijgt en bereikt piek bij E => 130
9
Q
Stuk EF
A
- Vanaf punt E stopt de ventrikelspier met contraheren
- Volume blijft afnemen
- Ventrikeldruk zakt tot ongeveer 100
10
Q
Punt F
A
- ESV
- Aortaklep/pulmonalisklep sluit
11
Q
Stuk FA
A
- Isovolumetrissche relaxatie
- Volume is constant op 50
- Daling van de druk
12
Q
oppervlak binnen ABCDEF
A
Netto externe arbeid die door het hart verricht wordt
13
Q
Energieverbruik tijdens isovolumetrische contractie
A
- Ontwikkeling van een hoge druk zonder enig extern werk te verrichten.
- Er wordt ATP verbruikt, de energie wordt uiteindelijk omgezet in spanningswarmte.