EMB2. De embryonale ontwikkeling - week 3 Flashcards
1
Q
vorming primitieve streep van … naar …
A
caudaal naar craniaal
2
Q
aan craniale uiteinde van de primitief streep
A
primitieve knoop/knoop van Hensen
3
Q
vorming endoderm
A
- 1ste migratiegolf van cellen uit de epiblast door de primitiefstreep
- ze komen terecht tussen de cellen van de hypoblast
- cellen van de hypoblast worden weggeduwd
- de gemigreerde cellen vormen het endoderm
4
Q
na vorming endoderm
A
- cellen van epiblast blijven door primitiefstreep migreren
- cellen gaan tussen ectoderm en endoderm zitten
- vormen mesoderm
5
Q
cellen die door de primitieve knoop migreren…
A
migrereren craniaalwaarts en vormen het chorda uitsteeksel
6
Q
mesodermcellen die migreren tot voorbij het chorda-uisteeksel vormen..
A
de prechordale plaat
7
Q
waar staan ectoderm en endoderm nog wel met elkaar in contact?
A
- oropharyngeale membraan
- cloacale membraan
8
Q
wanneer begint de ontwikkeling van de chorda
A
dag 18
9
Q
vorming chorda dorsalis
A
- chorda-uitsteeksel vernietigd het onderliggende endoderm
- lumen van het chorda-uitsteeksel verdwijnt
- canalis neurentericus verbindt de amnionholte tijdelijk met de dooierzak
- endoderm sluit op de ventrale middenlijn nadat de neurale buis gespecifieerd is
- chorda dorsalis is gevormd
10
Q
van waar tot waar loopt de chorda dorsalis
A
van de prechordale plaat tot de primitieve knoop
11
Q
kleine uitstulping van het endoderm thv cloacale membraan
A
allantois