BBB - H6. Thoraxwand en diafragma (openingen in het diafragma) Flashcards
1
Q
3 grote openingen
A
- Foramen venae cavae
- Hiatus oesophageus
- Hiatus aorticus
2
Q
ligging foramen venae cavae
A
- in centrum tendineum
- thv. T8
3
Q
relatie vena cava inferior en het foramen venae cava
A
wand van de vena cava inferior zit vast aan de rand van het foramen
4
Q
wand van de vena cava inferior zit vast aan de rand van het foramen, gevolg:
A
bij contractie van het diafragma wordt de vena cava uitgerekt
5
Q
welke structuren bevinden zich in het foramen venae cavae
A
- vena cava inferior
- rechter nervus phrenicus
- aantal lymfevaten
6
Q
ligging hiatus oesophageus
A
- Links achter het foramen venae cavaae
- thv T10
7
Q
de hiatus oesophageus is omgeven door
A
lus van spiervezels afkomstig van crus dextrum
8
Q
welke structuren bevinden zich in de hiatus oesophageus
A
- Slokdarm
- Truncus vagalis anterior en posterior
- Rami oesophagei van de arteria en vena gastrica sinsistra
- Lymfevaten
9
Q
ligging hiatus aorticus
A
- Thv T12
- Achter ligamentum arcuatum medianum
10
Q
heeft contractie van het diafragma invloed op de aorta
A
nee, want de hiatus aorticus ligt eigenlijk buiten het diafragma
11
Q
welke structuren zitten in de hiatus aorticus
A
- Vena azygos
- Ductus thoracicus
- soms vena hemiazygos
