BBB - H20. Het maagdarmkanaal (p9-12) Flashcards

1
Q

ligging van de pars horizontalis/inferior van het duodenum tov. wervelkolom

A

anterior van corpus L3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pars horizontalis/inferior van het duodenum loopt … van de grote vaten

A

anterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pars horizontalis/inferior van het duodenum kruist over

A

rechter-ureter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de pars horizontalis/inferior van het duodenum wordt gekruist door

A

de radix mesenterii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ligging pars horizontalis

A
  • retroperitoneaal
  • infracolisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ligging pars ascendens van het duodenum tov wervelkolom

A
  • links van corpus L3
  • loopt naar boven tot L2/L1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pars ascendens van het duodenum loopt links van..

A

aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar gaat de pars ascendens van het duodenum over in het jejunum

A
  • thv. 2 buigt ze naar voor
  • thv. flexura duodenojejunalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

distaal gedeelte van pars ascendens van het duodenum

A
  • mobiel
  • bedekt met peritoneum
  • intraperitoneaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

anterior van de pars superior van duodenum

A
  • peritoneum
  • galblaas
  • lever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

posterior van de pars superior van duodenum

A
  • ductus choledochus
  • v. portae
  • VCI
  • a. gastroduodenalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

inferior van de pars superior van duodenum

A

nek van de pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

anterior van de pars descendens van duodenum

A
  • colon transversum
  • mesocolon transversum
  • aantal dunne darmlissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

posterior van de pars descendens van duodenum

A
  • rechter nierhilum
  • renale vaten
  • rechter ureter
  • VCI
  • m. psoas major
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mediaal van de pars descendens van duodenum

A
  • kop van de pancreas
  • ductus pancreaticus
  • ductus choledochus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

anterior van de pars horizontalis/inferior van duodenum

A
  • mesenterica-superior vaten
  • dunne darmlissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

posterior van de pars horizontalis/inferior van duodenum

A
  • rechter-m. psoas major
  • VCI
  • aorta
  • rechterureter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

superior van de pars horizontalis/inferior van duodenum

A
  • kop van pancreas
  • mesenterica-superior vaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

anterior van de pars ascendens van duodenum

A
  • colon transversum
  • mesocolon transversum
  • dunne darmlissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

posterior van de pars ascendens van duodenum

A
  • linker-m. psoas major
  • linkerrand van aorta
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

superior van de pars ascendens van duodenum

A

pancreaslichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

delen van duodenum van kort naar lang

A
  • ascendens
  • superior
  • descendens
  • horizontalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

hoe is de flexura duodenojejunalis te zien op een radioscopie van de peristaltiek

A

het hangt vast via een ligament aan het rechtercrus van het diafragma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

functie van dat ligament waarmee de flexura duodenojejunalis vasthangt aan het rechtercrus van het diafragma

A

verwijdt de hoek bij contractie waardoor evacuatie van duodenuminhoud bevordert wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

arteriële bloedvoorziening van het duodenum

A
  • takken van de truncus coeliacus en takken van de a. mesenterica superior
  • voornaamste bronnen => aa. pancreaticoduodenales superiores en a. pancreaticoduodenalis inferior
  • bovenste gedeelte: a. supraduodenalis, gastrica dextra, gastro-omentalis dextra, gastroduodenalis
26
Q

veneuze drainage van duodenum

A
  • venen volgen arteries en draineren naar het porta-systeem
  • meeste venen: monden uit in v. mesenterica superior
27
Q

drainage kleine venen van de pars superior van het duodenum

A

vv. pancreaticoduodenales

28
Q

andere naam voor v. prepylorica

A

vene van Mayo

29
Q

verloop v. prepylorica

A
  • loopt over voorvlak van pylorus
  • mondt uit in v. gastrica dextra
30
Q

klinisch belang van v. prepylorica

A

Het is een belangrijk landmerk voor chirurgen want het duidt de gastroduodenale overgang en het ostium pyloricum aan.

31
Q

waar komen duodenale peptische ulcera het meest voor

A

in de ampulla

32
Q

wat gebeurt er bij perforactie door een duodenale peptische ulcus

A

duodenuminhoud komt in de peritoneale holte terecht

33
Q

wat is een mogelijke complicatie bij het vrijkomen van duodenuminhoud in de peritoneale holte

A

peritonitis

34
Q

waar loop de duodenuminhoud in bij een perforatie aan de anterolaterale wand

A

in het infracolisch compartiment

35
Q

waar loop de duodenuminhoud in bij een perforatie aan de posteromediale kant

A

inhoud loopt in bursa omentalis

36
Q

wat is cholecystis

A

galblaasontsteking

37
Q

hoezo hebben mensen die te maken kregen met cholecystis een galblaas die kleeft aan het duodenum

A

omdat de pars superior van het duodenum in nauw contact ligt met de galblaas

38
Q

bij een ulcus in de achterwand van het duodenum kan…

A

de pancreas aangetast worden

39
Q

wat is het gevolg van erosie van de a. gastroduodenalis

A

ernstige bloedingen in peritoneale holte

40
Q

waar fusioneert het dorsale meso van het duodenum niet met het pariëtale peritonteum van de posterior buikwand

A

thv de ampulla duodeni

41
Q

wat is het manoeuvre van koch

A

duodenum en pancreas losmaken van elkaar, niet gemakkelijk want dorsale meso van duodenum is gefusioneert met pariëtale peritoneum van de posterior buikwand (dus het is niet gemakkelijk omdat duodenum retroperitoneaal ligt)

42
Q

waarom wordt het manoeuvre van koch gebruikt

A

om terminaal deel van ductus choledochus vrij te leggen

43
Q

recessen rond het duodenum kunnen aanleiding geven tot…

A

inwendige hernia’s waarbij darmlissen een recessus binnenglijden en ingeklemd raken.

44
Q

meest voorkomende hernia door recessus rond duodenum

A

paraduodenale hernia in de recessus paraduodenalis

45
Q

hoe kan een ingeklemde darmlis vrijgemaakt worden?

A

door de peritoneumplooi die een recessus mee vormt door te snijden, maar het is belangrijk dat je dan weet dat de plica paraduodenalis gevasculariseerd is

46
Q

waar begint het jejunum

A

flexura duodenojejunalis

47
Q

onderverdeling jejunum/ileum

A

jejunum: proximale 2/5
ileum: distale 3/5

48
Q

Kenmerken van het jejunum

A
  • vaak leeg
  • dikker
  • sterker gevasculariseerd
  • roder
49
Q

in welke regio ligt het jejunum

A

grootste deel ligt in regio umbilicalis

50
Q

wat zijn de circulaire plooien van de mucosa van het jejunum en het ileum

A

plica circulares van Kerckring

51
Q

kenmerk plica circulares van kerckring in jejunum

A

groot en goed ontwikkelt in het proximaal gedeelte

52
Q

vili in jejunum

A

hoog en veel

53
Q

folliculi lymphatici aggregati/platen van Peyer in jejunum

54
Q

mobiliteit van jejunum

A

in het proximaal gedeelte zijn er kortere mesos dus daar is die minder beweeglijk

55
Q

mesenterium vet van het jejunum

A

minder vet waardoor de jejunale arteriële arcaden beter zichtbaar zijn

56
Q

kenmerken terminaal gedeelte van het ileum

A
  • ligt in groot bekken
  • loopt over rechter-m. psoas major en rechter-iliacale vaten
  • loopt naar boven naar het caecum
  • is de nauwste plaats van de dunne darm
57
Q

in welke regio’s ligt het ileum

A
  • regio hypogastrica
  • regio inguinale
58
Q

kenmerken van plica circulares van Kerckring in het ileum

A
  • in 1ste deel: klein
  • in terminaal gedeelte: afwezig
59
Q

vili in ileum

A

lager en minder

60
Q

folliculi lymphatici aggregati/platen van Peyer van ileum

A

enkel te vinden in het terminaal gedeelte

61
Q

mobiliteit van het ileum

A

heeft kortere meso’s in het distaal gedeelte dus daar is die minder beweeglijk

62
Q

mesenterium vet van ileum