CenB: ZSO22C Farmaco van GABAerge en glutamerge neurotransmissie (blad 3 en 4) Flashcards
1
Q
Welke is de belangrijkste exciterende neurotransmitter in het CZS
A
Glutamaat
2
Q
Antagonisten van NMDA-R
A
- APV
- Fencyclidine
- Ketamine
3
Q
Functie NMDA-R
A
Leren en geheugen via het long-term potentiation mechanisme
4
Q
Gevolg overmatige stimulatie van NMDA-R
A
Celdood
5
Q
functie GABA
A
IPSPs in neuronen bemiddelen
6
Q
functie GABAa-antagonisten
A
Snelle IPSPs blokkeren
7
Q
functie GABAb-antagonisten
A
trage IPSPs blokkeren
8
Q
voorbeelden benzodiazepinen
A
- Lorazepam
- Oxazepam
- Valium
9
Q
Werking van benzodiazepinen
A
- Bindt tussen alfa en gamma subunit van GABAa-receptor
- Verhoogd frequentie van opening Cl-kanaal
- Verhoogt IPSP
10
Q
Werking van barbituraten
A
Duur van de opening van het Cl- kanaal verlengen. Kunnen ook bij hoge concentraties Na+ kanalen remmen.
11
Q
effecten van sedatieve-hypnotica
A
- Sedatie
- Angstvermindering
- Slaapopwekking
- Anesthesie
12
Q
barbituraten met anti-convulsieve werking
A
fenobarbital
13
Q
benzodiazepinen met anti-convulsieve werking
A
- diazepam
- clonazepam