H2ZenG: Persoonsgerichte zorg Flashcards

1
Q

Macro level van PCC

A

Bredere zorgsysteem, beleids- en organisatieniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meso level van PCC

A

Toepassing van PCC binnen ziekenhuizen, eerstelijns gezondheidscentra, etc…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorbeelden van PCC op meso level

A
  • Multidisciplinaire zorgteams
  • Toegang verbeteren adhv flexibele consultatie-uren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Micro level van PCC

A

Directe interactie tussen zorgverlener en patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorbeelden van PCC op micro level

A
  • Gezamenlijke besluitvorming
  • Empathische communicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorbeelden van PCC op macro level

A

Metingen van de patiënt-tevredenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de basisvoorwaarden voor het succesvol implementeren van PCC

A
  • Visie en engagement
  • Attitude en gedrag van de organisatie
  • Gedeeld bestuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bedoelen ze dan met visie en engagement

A

Organisatie erkent expliciet dat de patiënt en zijn behoeften en voorkeuren centraal staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bedoelen ze dan met attitude en gedrag van de organisatie

A

Houding van zorgverleners en andere medewerkers binnen de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorbeelden van attitude en gedrag van de organisatie

A

actief luisteren naar de patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bedoelen ze dan met gedeeld bestuur

A

Patiënten, familie en zorgverleners worden gezamenlijk betrokken bij besluitvorming op organisatieniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voorbeelden van gedeeld bestuur

A

Patiëntenadviesraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

eigenschappen persoon-gecentreerde zorg

A
  • holistisch
  • geïndividualiseerd
  • respectvol
  • empowering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gevolgen van persoon-gecentreerde zorg

A
  • Verbeterde kwaliteit van de zorg
  • Tevredenheid met de gezondheidszorg: grotere kans dat patiënt terugkomt, therapietrouw vergroot
  • Gezondheidsuitkomsten verbeteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is patient empowerment

A
  • macht/kracht/vertrouwen geven aan de patiënt
  • de patiënt in staat stellen tot
  • de patiënt de mogelijkheid geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

patient-educatie

A
  • patiënt bijleren over de ziekte
  • patiënt leren over het hanteren van zelfmanagement strategieën
17
Q

voorbeeld waarbij patiënt-educatie noodzakelijk is

A

Diabetes patiënten moeten weten hoe ze hun waarden kunnen meten èn ze moeten kunnen weten wat de waarden betekenen.

18
Q

Gezondheidsgeletterdheid

A

Het vermogen van een persoon om informatie over gezondheid te begrijpen en te verwerken, zodat hij een passende keuze kan maken om zijn gezondheid en levenskwaliteit te behouden of te verbeteren.

19
Q

Wat is het verschil tussen machteloosheid en patiëntempowerment in de zorg?

A

Machteloosheid:
- Gevoel van controleverlies.
- Afhankelijkheid van zorgverleners.
- Gevoelens van radeloosheid en moedeloosheid.
- Verstoring van identiteit door de ziekte.

Patiëntempowerment:
- Patiënt krijgt controle over de eigen zorg.
- Actieve rol in besluitvorming en zelfmanagement.
- Verhoogd vertrouwen in eigen kunnen
- Versterking persoonlijke autonomie

20
Q

uit welke 2 paden kan een patiënt kiezen wanneer zijn/haar doel niet meer vanzelfsprekend is

A
  • Assimilatieve modus
  • Accomodatieve modus
21
Q

assimilatieve modus

A
  • Aan het oorspronkelijke doel blijven vasthouden ondanks de obstakels.
  • Extra inspanningen leveren of je leven wat aanpassen aan de omstandigheden.
22
Q

kenmerk assimilatieve modus

A

Actieve copingstrategieën worden ingezet, zoals harder werken, hulp zoeken of nieuwe oplossingen bedenken.

23
Q

voorbeelden assimilatieve modus

A

Iemand met een fysieke beperking probeert toch te blijven sporten door een aangepaste trainingsmethode of hulpmiddelen te gebruiken.

24
Q

Acccommodatieve modus

A
  • Oorspronkelijke doel wordt losgelaten.
  • Eigen verwachtingen of het doel wordt aangepast
25
Q

Kenmerken accomodatieve modus

A
  • Flexibiliteit
  • Acceptatie en dan een nieuw doel vinden
26
Q

voorbeeld accomodatieve modus

A

Iemand die door ziekte niet meer kan sporten, richt zich op nieuwe doelen, zoals coaching of vrijwilligerswerk in de sportwereld.

27
Q

Wat zijn de verschillen tussen de assimilative mode en accommodative mode bij het omgaan met onhaalbare doelen?

A
  • Assimilative mode: Vasthouden aan doelen en proberen obstakels te overwinnen.
  • Accommodative mode: Doelen aanpassen en nieuwe, haalbare doelen stellen.
28
Q

Wat wordt bedoeld met “narratieven in geneeskunde” en “van gemiddeldes naar individu”?

A
  • Narratieven: Focus op het unieke persoonlijke verhaal van de patiënt (ervaringen, waarden, voorkeuren).
  • Van gemiddeldes naar individu: Van standaardrichtlijnen naar gepersonaliseerde zorg, waarbij medische beslissingen worden afgestemd op de unieke context van de patiënt.
29
Q

paternalistische besluitvorming

A

Informatie en aanbevelingen van arts naar patiënt

30
Q

Geïnformeerde medische besluitvorming

A

Als arts alle informatie geven en de patiënt de beslissing laten maken

31
Q

Gezamenlijke besluitvorming

A

De arts deelt informatie en aanbevelingen met de patiënt, de patiënt deelt zijn/haar waarden en voorkeuren en op basis daarvan wordt een besluit genomen.