BBB - H8. Heling en herstel (blad 2) Flashcards

1
Q

Gevolgen van receptor signaling

A
  • activatie van enzymen
  • vorming/wijziging van biochemische tussenproducten
  • generatie van transcriptiefactoren
  • transcriptiefactoren gaan celkern binnen
  • verandering in genexpressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 types van receptoren

A
  • Receptoren geassocieerd met kinase-activiteit
  • Receptor tryosine kinases (RTKs)
  • G-eiwit gekoppeld receptoren
  • Nucleaire receptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Receptoren geassocieerd met kinase-activiteit

A
  • verandering in geometrie bij binding van een signaalmolecuul
  • activatie van intracellulaire kinases of activatie van de intrinsieke kinase-activiteit van de receptor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorbeeld van receptoren geassocieerd met kinase-activiteit

A

RTK’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Receptor tryosine kinases (RTKs)

A
  • Integrale membraaneiwitten
  • activatie door ligand-geïnduceerd crosslinking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorbeelden van receptor tryosine kinases RTKs

A
  • receptoren voor insuline
  • PDGF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

G-eiwit gekoppelde receptoren

A
  • Polypeptiden reizen 7 keer door het plasmamembraan.
  • Uitwisseling van GDP en GTP door interactie met ligand.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorbeeld van G-eiwit gekoppelde receptor

A

β-adrenerge receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nucleaire receptoren

A

Complexen binden rechtstreeks op nucleair DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorbeeld nucleaire receptor

A

glucocorticoïdreceptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In welke 2 basisvormen is de ECM aanwezig

A
  • interstitiële matrix
  • basaalmembraan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Belangrijkste bestanddelen van de interstitiële matrix

A
  • Fibrillair en niet-fibrillair collageen
  • Fibronectine
  • Elastine
  • Proteoglycanen
  • Hyaluronan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Belangrijkste bestanddelen van het basaalmembraan

A
  • niet-fibrillair collageen T IV
  • laminine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

functies van het ECM

A
  • ruimte rond cellen opvullen
  • mechanische ondersteuning
  • controle van de celproliferatie
  • steunstructuur voor weefselvernieuwing
  • vorming van weefselmicro-omgevingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mechanische ondersteuning door ECM

A
  • Structurele ondersteuning want cellen kunnen zich verankeren en verplaatsen.
  • Helpt bij het behouden van celpolarisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe heeft het ECM controle over de celproliferatie

A
  • Celgroei beïnvloeden door aan groeifactoren te binden en samen te werken met integrines.
  • Opslagplaats voor latente groeifactoren.
17
Q

Vorming van weefselmicro-omgeving door ECM

A
  • Basaalmembraan is een grens tussen epitheel en onderliggende bindweefsel => ondersteuning epitheel