H3ZenG. Arts-patiënt communicatie ZSOblz9-10 Flashcards

1
Q

is erkenning hetzelfde als instemming

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1e stadium van erkenning

A

De hulpverlener identificeert en erkent de opvattingen van de patiënt zonder er onmiddellijk tegenin te gaan.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2e stadium van erkenning

A

Hulpverlener geeft zijn eigen mening en corrigeert misvattingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

driestadiamodel

A
  • Identificatie
  • Erkenning
  • Uitleg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Identificatie

A

ICE opmerken en goed luisteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Erkenning

A
  • Opvattingen van pt herkennen
  • recht erkennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

uitleg

A

de patiënt een uitleg geven die zowel met de eigen opvatting als die van de pt rekening houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer kan een geruststelling verkeerd overkomen

A

als we nog niet voldoende informatie verzameld hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe heet dat als je een patiënt geruststelt voordat je genoeg informatie verzamelt hebt

A

voortijdige geruststelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoezo kan geruststelling dan verkeerd overkomen?

A
  • We spreken de patiënt mss over het verkeerde onderwerp aan als we niet weten waar hij bang voor is
  • Als er nog geen verstandhouding of vertrouwensbasis is tussen twee mensen, kan een geruststelling soms verkeerd geïnterpreteerd worden.
  • als de geruststelling niet gebaseerd is op juiste informatie zal de patiënt geen/weinig vertrouwen hebben in de woorden van de arts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoezo: Als er nog geen verstandhouding of vertrouwensbasis is tussen twee mensen, kan een geruststelling soms verkeerd geïnterpreteerd worden.

A
  • omdat de nodige context en het vertrouwen ontbreken om de intenties van de ander juist te interpreteren.
  • geruststellende woorden kunnen als oppervlakkig of afwijzend opgevat worden
  • ontvanger is nog niet bekend met de communicatiestijl van de ander
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe kan voortijdige geruststelling voorkomen worden

A

door erkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe kan erkenning voortijdige geruststelling dan voorkomen

A

Door eerst te begrijpen waarover een patiënt zich zorgen maakt, kan er vertrouwen ontstaan en kan de HV meer informatie inwinnen. Achteraf kan er dan op een geschikte manier gerustgesteld worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

3 soorten empathie

A
  • Cognitieve empathie
  • Emotionele empathie
  • Empathische zorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cognitieve empathie

A

De mogelijkheid om de gezichtspunten van de ander te begrijpen, te zien hoe anderen denken en leren kennen hoe zij zich voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Emotionele empathie

A

De mogelijkheid om aan te voelen hoe de ander zich voelt, een emotionele verbintenis te hebben.

17
Q

Empathische zorg

A

De capaciteit om niet alleen de emotionele toestand van de ander aan te voelen maar ook actie te willen ondernemen en hem daarmee willen helpen.

18
Q

Welke soort empathie is het belangrijkst voor hulpverleners

A

Cognitieve empathie

19
Q

2 stadia van inlevingsvermogen

A
  • Gevoelig zijn ten aanzien van de situatie en gevoelens van de ander.
  • Dit aan de patiënt laten weten en daarmee steun bieden.
20
Q

Gevolgen van het tonen van inlevingsvermogen

A
  • Isolatie van de patiënt in zijn ziekte opheffen
  • Eerste aanmoediging aan de patiënt om meer van zijn zorgen en gedachten prijs te geven.
21
Q

Vaardigheden om begrip te kunnen tonen

A
  • Warme verwelkoming
  • Behoeften en verwachtingen vaststellen
  • Aandachtig luisteren
  • Aanmoedigen
  • Samenvatten
  • Acceptatie
  • Erkennen
  • Patiënt uitnodigen voor deelname aan gesprek
  • Keuzes aanbieden
22
Q

Hoe inlevingsvermogen adhv NV signalen

A
  • gezichtsuitdrukkingen
  • Fysieke nabijheid
  • Aanrakingen
  • Klank stem
  • Stiltes
23
Q

Hoe verbaal inlevingsvermogen tonen

A
  • Het lijkt me heel moeilijk dat
  • Het zal wel moeilijk voor u zijn om over zoiets te praten
  • Ik merk dat u het een angstig idee vindt dat de pijn misschien steeds blijft terugkomen.
24
Q

Wat draagt allemaal bij aan het opbouwen van een goede verstandhouding

A
  • Zorg
  • Begrip
  • Hulpvaardigheid
  • Samenwerking
  • Erkenning van strijdlust en correcte zelfhulp
  • Fijngevoeligheid
25
Q

vb zorg

A

Ik ben er wat bezorg over dat

26
Q

vb begrip

A

Ik kan heel goed begrijpen dat

27
Q

vb Hulpvaardigheid

A

Als ik nog iets voor u kan doen, moet u mij dat laten weten

28
Q

vb samenwerking

A

We moeten samen zien dat…dus laten we de mogelijkheden doornemen

29
Q

vb erkenning van strijdlust en correct zelfhulp

A

Ik vind dat u het ondanks alle problemen toch heel goed redt thuis

30
Q

vb fijngevoeligheid

A

Het spijt me dat u dit onderzoek zo moeilijk en genant vindt, ik zal proberen het zo snel mogelijk te doen

31
Q

Hoe kan de patiënt bij de gang van zaken betrokken worden

A
  • Hardop denken
  • Transparantie
  • Motieven noemen
32
Q

Hoe hardop denken

A

HV verwoordt zijn gedachtegang

33
Q

Hoe kan de patiënt bij de gang van zaken betrokken worden door hardop te denken

A
  • Hij kan beter begrijpen wrm bepaalde vragen gesteld worden
  • Hij gaat meer vertellen
  • De patiënt heeft meer inzicht in de structuur van het gesprek
34
Q

transparantie

A

Duidelijk aan de patiënt uitleg geven over het proces en de inhoud van het vraaggesprek. Dan weten arts en patiënt waartoe het gesprek moet leiden.

35
Q

wat is motieven noemen

A

De patiënt uitleggen waarom bepaalde vragen gesteld worden of wat de reden voor een lichamelijk onderzoek is.

36
Q

Wat zijn de gevolgen van motieven noemen

A
  • patiënt is minder verbaasd/angstig
  • arts bevindt zich op een veiliger terein