EMB5. Vorming van hart en bloedvaten (HART) Flashcards

1
Q

Latere ontwikkeling van paraxiaal mesoderm

A

somieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Latere ontwikkeling van intermediair mesoderm

A

uro-genitaal stelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Chorda dorsalis wordt geflankeerd door…

A

2 dorsale aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Na samensmelting van de 2 dorsale aorta na de laterale kromming…

A

1 dorsale aorta omgeven door mesonephros

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In week 3..

A

diffusie is onvoldoende om het organisme van O2 en nutriënten te voorzien
oplossing: ontwikkeling cardiovasculair systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1ste ontwikkeling van het hart

A

migratie van cardiogene cellen door de primitiefstreep in een bepaalde volgorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

volgorde migratie van cellen door de primitiefstreep

A
  • dichtst tegen primitiefstreep: uitstroom
  • midden: ventrikel
  • meest posterior: atria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Na het verlaten van de primitiefstreep

A
  • associatie van cardiale cellen met endodermale cellen
  • vorming cardiogeen mesoderm/cardiale crest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

op dag 18-22

A

180° rotatie van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer het mesoderm splitst in een splanchnopleura en somatopleura…

A
  • cardiogene plaat
  • pericardiale holte
  • myocardiaal primordium
  • tubulair endocardiale primordia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waaruit ontstaat myocardiaal primordium

A

Hoofdlaag van splanchnisch mesoderm in pericardiale regio, deze laag is dikker geworden tijdens de 180° rotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe ontstaan tubulair endocardiale primordia?

A

Uit mesodermale vesicles die fuseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dag 20-27 wanneer hoofd een vorm krijgt

A

bilaterale cardiale primordia komen samen en versmelten tot een primitief tubulair hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

componenten van een primitief tubulair hart

A
  • binnenste endocardiale omlijning
  • hartgelei/myocardgelei: losse laag ECM rond endocardiale omlijning
  • myocardium omgeeft hartgelei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

latere ontwikkeling myocardium

A

spierlaag van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar ligt het primitief tubulair hart

A

pericardiaal coeloom

17
Q

Verschillende hartkamers van het enkelvoudig tubulair hart

A
  • sinus venosus
  • primitief atrium
  • ventriculus
  • bulbus
  • conotrucus
18
Q

waaruit ontstaat L ventrikel

A

ventriculus

19
Q

waaruit ontstaat R ventrikel

A

Bulbus

20
Q

waaruit ontstaat de uitstroombaan

A

conotrucus

21
Q

S-vormige buiging

A
  • oorspronkelijke ventrale zijde van de harttube wordt de buitenkant van de lus
  • oorspronkelijke dorsale zijde vormt de binnenkant van de lus
22
Q

ballooning

A
  • uitstulpingen primaire harttube
  • uitstulpingen vormen 4 hartkamers
    => ventrikels en atria
23
Q

gevolgen van de draaiing van de primaire harttube

A
  • conus arteriosus en ventrikel gaan coaudaal liggen
  • atria ligt craniaal
  • interne septa
24
Q

hoe wordt atrium gescheiden van het ventrikel

A

vorming van dikke atrio-ventriculaire kussens

25
Q

waaruit ontstaan de hartkleppen

A

uit de endocardiale kussens

26
Q

waaruit ontstaan atriale en ventriculaire myocyten

A

cardiogeen mesoderm

27
Q

waaruit ontstaan endotheelcellen

A

cardiogeen mesoderm

28
Q

waaruit ontstaan purkinje vezels

A

cardiogeen mesoderm

29
Q

waaruit ontstaat het epicard

A

proepcardium

30
Q

waaruit ontstaan hartfibroblasten

A

proepcardium

31
Q

waaruit ontstaan de murale cellen van de grote bloedvaten

A

neurale crest

32
Q

waaruit ontstaan parasympatische zenuwen

A

neurale crest

33
Q

3 bloedcirculaties in embryo

A
  • intra-embryonale circulatie
  • 2de circulatie: extra-embryonale lus vormt netwerk in dooierzak
  • 3de circulatie: bloedvaten van de navelstreng vormen een uitgebreid netwerk naar placenta
34
Q

gevolg van misvorming van het interne septa

A

opening tussen linker en rechter atria waardoor er zuurstofrijk bloed het rechter atrium binnenstroomt