CenB: ZSO 11 (deel 2) Flashcards
Ligging H-bruggen in een alfa-helix
Evenwijdig aan de lengte-as van de alfa-helix.
Gevolg ligging H-bruggen in alfa helix
Rekken in de lengte-as is mogelijk, dan worden de H-bruggen uitgerekt. => Dus eiwitten die vnl. uit alfa-helices bestaan zijn buigzaam en elastisch
naar waar zijn de R groepen van een alfa helix gericht
Naar buiten
=> verdere stabilisatie/destabilisatie
Wanneer kan er een knik voorkomen in de alfa-helix?
- Voorkomen van een proline residu.
=> Dan is er geen rotatie meer mogelijk rond de alfa-C-N binding omdat die dan deel uitmaakt van de 5 ring van proline - Wanneer meerdere R-groepen dezelfde lading dragen of te groot zijn.
=> Repulsie en sterische hinder
Oriëntatie R groepen in een bèta vouwblad
Afwisselend naar boven en onder omdat elke alfa-C een S-configuratie heeft
Stabilisatie van een alfa helix
interne H-bruggen evenwijdig aan lengte-as
Stabilisatie van een bèta vouwblad
H-bruggen tussen evenwijdig georiënteerde ketens.
Vorm vouwbladen
- Peptidevlakken met de alfa-C-atomen naar boven.
- R-groepen afwisselend naar boven en onder
Mogelijk gevolg van de manier waarop R-groepen georiënteerd zijn in een bèta vouwblad
Onderkant hydrofiel en bovenkant hydrofoob.
mogelijke oriëntatie van polypeptideketens onderling in een bèta vouwblad
- antiparallel
- parallel
antiparallelle oriëntatie van polypeptideketens in een vouwblad
- N => C en degene die evenwijdig is C => N
- NH en C=O groepen zijn optimaal gericht, er kunnen sterke H-bruggen ontstaan
parallelle oriëntatie van polypeptideketens in een vouwblad
- N => C en de andere hetzelfde
- H bruggen zijn ietsje minder sterk
Mobiliteit van een vouwblad
- Buigzaam, maar niet elastisch
- Veel H-bruggen tussen de polypeptideketens zorgen ervoor dat de ketens moeilijk langs elkaar glijden.
voorbeeld van membraaneiwit met vouwbladstructuur
- porine
- hydrofiele zijketens komen aan de binnenzijde van de cilinder
Wat is een bèta turn
Een scherpe bocht in de polypetideketen die ervoor zorgt dat er een H-brug tot stand kan komen met een AZ dat 3 posities verder zit.
wat zijn globulaire proteïnen
Wateroplosbare proteïnen die compact en bolvormig zijn.
Tertiaire structuur
Ruimtelijke vouwing van een eiwit naar zijn stabiele 3D-structuur.
Wanneer is het vouwen naar de tertiaire structuur het energetisch meest gunstig?
- Apolaire groepen naar binnen
- Polaire groepen naar buiten
- Hierdoor krijgt de polypeptideketen een sferische structuur met een hydrofoob binnenste en polair oppervlak.
1ste stap van het vouwproces naar de tertiaire structuur
Vorming van motieven/supersecundaire structuren.
Motieven
Dezelfde kenmerkende combinatie van secundaire structuurelementen.