BBB - H20. Het maagdarmkanaal (p17-20) Flashcards

1
Q

hoe wordt een appendectomie uitgevoerd

A
  • endoscopisch
  • caecum wordt opgezocht
  • meso-appendix wordt afgebonden en doorgesneden
  • Basis van de appendix wordt doorgesneden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe kunnen ze een verstopte appendix vinden

A

de taeniae als leidraad gebruiken, die convergeren aan de basis van de appendix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kan appendix niet in rechteronderQ liggen

A

ja, dat is zeldzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer ligt de appendix niet in het rechteronderQ

A

Bij onvolledige/malrotatie van het caecum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar bevindt de appendix zich bij een hooggelegen caecum

A

in rechter hypochondrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verloop van het colon ascendens

A
  • van caecum tot aan de rechterleverlob
  • gaat over in colon transversum thv. flexura coli dextra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ligging van colon ascendens

A

retroperitoneaal tegen posterior buikwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

meso van colon ascendens

A

soms een korte meso, meestal niet he als die retroperitoneaal ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tussen colon ascendens en spieren van de posterior buikwand liggen:

A
  • rechternier
  • bovenste takken van de plexus lumbalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tussen colon ascendens en anterior buikwand liggen:

A
  • dunne darmlissen
  • omentum majus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

arteriële bloedvoorziening van het colon ascendens

A
  • a. ileocolica
  • a. colica dextra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

veneuze drainage van de colon ascendens

A

v. ileocolica en v. colica dextra => v. mesenterica superior => v. portae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

naar waar vloeit de vloeistof vanuit de recessus hepatorenalis bij iemand die rechtop staat

A

via de rechterparacolische goot naar de excavatio recto-urina/rectovescalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kenmerk van het colon transversum

A

langste mobiele gedeelte van het colon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verloop van het colon transversum

A
  • gaat van rechts naar links
  • gaat over in colon descendens thv. flexura coli sinistra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ligging van de flexura coli sinistra

A
  • tegen onderpool van linkernier
  • vastgehecht aan het diafragma dmv. peritoneumplooi
  • ligt hoger en meer naar achter dan flexura coli dextra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe heet het ligament waarmee de flexura coli sinistra aan het diafragma is vastgehecht

A

lig. phrenicocolicum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is een gevolg van de beweeglijkheid van het colon transversum tussen de 2 flexuren?

A

Het colon is variabel in positie
- kan thv. transpylorisch vlak liggen
- kan nabij bekkeningang liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

meso van het colon transversum

A

mesocolon transversum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

mesocolon transversum

A
  • vast aan onderrand van pancreas
  • vergroeid met omentum majus
21
Q

arteriële bloedvoorziening van het colon transversum

A
  • belangrijkste arterie: a. colica media
  • ook bijdrage van a. colica dextra en -sinistra
22
Q

veneuze drainage van colon transversum

A

naar v. mesenterica superior

23
Q

kenmerk van het colon descendens

A

kleiner kaliber dan van colon ascendens

24
Q

verloop van het colon descendens

A
  • van flexura coli sinistra tot in het linker-fossa iliaca
  • continu met colon sigmoïdeum
25
Q

het colon descendens passeert anterior van:

A
  • zijrand linkernier
  • m. quadratus lumborum
  • m. transversum abdominis
26
Q

heeft het colon descendens een meso

A

nee, maar 33% wel (ligt retroperitoneaal!!)

27
Q

ligging colon descendens

A

retroperitoneaal tegen structuren van posterior buikwand

28
Q

hoe kan het colon descendens gemobiliseerd worden

A

door het stomp afklieven van de posterior buikwand

29
Q

arteriële bloedvoorziening van colon descendens

A
  • a. colica sinistra
  • aa. sigmoïdeae
30
Q

veneuze drainage van het colon descendens

A

drainage naar v. mesenterica inferior

31
Q

kenmerken van colon sigmoïdeum

A
  • vormt S-vormige lus
  • variabel in lengte
32
Q

verloop van het colon sigmoïdeum

A
  • tussen bekkeningang en S3
  • thv. S3 gaat die over in rectum
33
Q

hoe wordt de overgang van colon sigmoïdeum naar rectum aangeduid

A

door het verdwijnen van de taeniae

34
Q

het colon sigmoïdeum loopt anterior van

A
  • linker-iliaca communis-vaten
  • linkerplexus sacralis
  • linker m. piriformis in het bekken
35
Q

heeft het colon sigmoïdeum een meso

A

ja, mesocolon sigmoïdeum

36
Q

mesocolon sigmoïdeum

A
  • vrij lang
  • vult excavatio rectovesicalis (man)/excavatio recto-uterina (vrouw)
37
Q

kenmerken appendices epiploicae van het colon sigmoïdeum

A
  • zeer lang
  • veel vet
38
Q

vorm en positie van het sigmoïd

A

afhankelijk van de vullingsgraad

39
Q

functie sigmoïd

A

voor defaecatie worden hier de faeces opgeslagen

40
Q

ligging sigmoïd

A
  • onder dunne darmlissen
  • vrij in het bekken
41
Q

arteriële bloedvoorziening van colon sigmoïdeum

A

2/3 aa. sigmoideae
- verdelen zich in een opstijgende en een afdalende tak
- opstijgende tak van bovenste arterie anastomoseert met de a. colica sinistra

42
Q

veneuze drainage van colon sigmoïdeum

A

drainage via v. mesenterica inferior

43
Q

tumoren van de dikke darm, 12% ontstaat nabij…

A

rectosigmoïdale overgang

44
Q

hoe radiografische contraststudie van het colon

A

barium dmv. enema in colon brengen

45
Q

wat is colitis ulcerose

A

chronische aandoening van het colon gekenmerkt door ernstige ontsteking en ulceraties in het colon en rectum

46
Q

wat is een oplossing van colitis ulcerose

A

bij sommige mensen is een totale colectomie nodig

47
Q

uitvoering totale colectomie

A
  • verwijdering van terminaal ileum, colon, rectum en anaal kanaal
  • ileostomie aanleggen: verbinding tussen ileum en voorste buikwand
  • anus praeternaturalis maken
48
Q

wat is een colostomie

A

kunstmatige opening tussen colon en voorste buikwand

49
Q

wat wordt er gebruikt om een colostomie aan te leggen

A

de meest mobiele delen van het colon, het vaakst worden: caecostomie, colon transversum-stomie en sigmoïdostomie uitgevoerd