CH5. Oplosbaarheid en neerslagvorming Flashcards

1
Q

invloed van een stijgende temperatuur op de oplosbaarheid van gassen in water

A

de oplosbaarheid neemt af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat voor soort reactie is het oplossen van gassen in water?

A

exotherm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorwaarde opdat solvent-moleculen zich succesvol kunnen schikken tussen de organische moleculen die in oplossing gaan

A

de stabiliserende intermoleculaire interacties tussen de opgeloste stof en het solvent moeten van dezelfde/meer stabiliserende aard zijn dan de interacties tussen de moleculen van de opgeloste stof zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat gebeurt er als een ion dissocieert

A

de solventmoleculen gaan een mantel vormen rond het ion = hydratatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

elektrolytoplossing

A

oplossing waarbij de ionen vrij in het water kunnen bewegen en elektrische stroom geleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

evalueer de oplosbaarheid: zouten met kationen van groep I en NH4+

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

evalueer de oplosbaarheid: nitraten acetaten en perchloraten

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

evalueer de oplosbaarheid: zouten van Ag, Pb en Hg(I)

A

slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

evalueer de oplosbaarheid: chloriden, bromiden en jodiden

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

evalueer de oplosbaarheid: carbonaten, fosfaten, oxalaten, sulfiden, oxiden

A

slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

evalueer de oplosbaarheid: hydroxiden

A

slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

evalueer de oplosbaarheid: hydroxiden van Ba(II), Sr(II), Ca(II)

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

evalueer de oplosbaarheid: sulfaten

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

evalueer de oplosbaarheid: sulfaten van Ba(II), Sr(II), Ca(II)

A

slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BaSO4 gebruikt voor medische beeldvorming van het gastro-intestinaal stelsel met X-stralen

A
  • Ba = zwaar metaal, het kan X-stralen met een hogere energie absorberen
  • BaSO4 kan zonder gevaar ingenomen worden omdat Ba in het onoplosbare sulfaatzout verwerkt zit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

oplossen van een zout in water kan resulteren in een exotherm/endotherm oplossingsproces, geef 2 voorbeelden

A

endotherm: glucose oplossen
exotherm: lithium sulfaat oplossen

17
Q

ionisatie

A

covalente bindingen die in water zullen opsplitsen in ionen

18
Q

het is moeilijker/makkelijker om een zout op te lossen in water als 1 van de ionen waaruit het zout bestaat reeds aanwezig is in het oplosmiddel => + geef toepassing

A

moeilijker, dit wordt toegepast om schildklierkanker te voorkomen na een kernramp door inname van jodiumtabletten