BBB - H14. Voorste buikwand (p4-7) Flashcards

1
Q

wat doen de onderste vezels van de musculus obliquus internus abdominis

A
  • draaien in een boog over de funiculus spermaticus
  • lopen achter anulus inguinalis superificialis
  • naar crista pubica en pecten ossis pubis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de onderste vezels van de m OIA zijn versmolten met

A

onderste insertievezels van de m transversus abdominis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de falx inguinalis/tenda conjunctivus

A

de gemeenschappelijke inplanting van de 2 binnenste spierlagen => OIA en TA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke spier is de binnenste spier van de anterior buikwand

A

M transversus abdominis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oriëntatie van de vezels van de m transversus abdominis

A
  • zo goed als horizontaal
  • maar onderaan zijn ze parallel met de vezels van de OIA omdat ze daarna gaan versmelten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oorsprong van de m OEA

A

buitenzijde van rib 5-12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oorsprong van m OIA

A
  • fascia thoracolumbalis
  • voorste 2/3 van crista iliaca
  • laterale 1/2 van lig. inguinale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oorsprong van m. TA

A
  • binnenzijde van ribKB 7-12
  • Fascia thoracolumbalis
  • crista iliaca
  • laterale 1/3 van lig. inguinale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

oorsprong m. rectus abdominis

A
  • symphysis pubica
  • crista pubica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aankomst van m. OEA

A
  • linea alba
  • tuberculum pubicum
  • voorste 1/2 van crista iliaca
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aankomst van m. OIA

A
  • linea alba
  • onderrand rib 10-12
  • pubis via falx inguinalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

aankomst van m. TA

A
  • linea alba
  • crista pubica
  • pecten via falx inguinalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

aankomst van m. RA

A
  • processus xiphoideus
  • ribKB 5-7
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bezenuwing van m. OEA

A
  • nn. intercostales van T7-T11
  • N. subcostalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bezenuwing van m. OIA

A
  • nn. intercostales van T7-T11
  • n. subcostalis
  • n. iliohypogastricus
  • n. ilio-inguinalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bezenuwing van m. TA

A
  • nn. intercostales van T7-T11
  • n. subcostalis
  • n. iliohypogastricus
  • n. ilio-inguinalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bezenuwing van m. rectus abdominis

A
  • nn. intercostales van T6/7-T12
  • n. ilio-inguinalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

werking van de m. OEA

A
  • compressie en ondersteunen van buikorganen
  • flexie en rotatie van de romp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

werking van de m. OIA

A
  • compressie en ondersteunen van buikorganen
  • flexie en rotatie van de romp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

werking van de m. TA

A

compressie en ondersteunen van buikorganen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

werking van de m. rectus abdominis

A
  • compressie van buikorganen
  • flexie van de romp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat doen de spieren van de anterolaterale buikwand bij inspiratie

A

ze relaxeren zodat de buikorganen toch nog de nodig ruimte hebben want bij inspiratie dalen de diafragmakoepels en hebben de buikorganen minder plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

bij geforceerde expiratie

A
  • actieve comprimatie van de buikorganen
  • alle anterolaterale spieren contraheren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe kom je aan de buikpers die nodig is voor flatus, defaecatie, mictie en partus?

A

Gezamenlijke contractie van buikspieren => intra-abdominale druk verhoogt => luchtwegen afsluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
aparte contractie van buikspieren leidt tot
beweging van de romp
26
unilaterale contractie van OEA bij een gefixeerd bekken
homolaterale lateroflexie en rotatie van de romp naar heterolaterale zijde (dus buigen naar dezelfde kant en draaien naar de andere kant)
27
Bilaterale contractie van OEA bij gefixeerde thorax
optillen van voorste gedeelte van het bekken en buigen van de romp
28
unilaterale contractie van OIA bij een gefixeerd bekken
- homolaterale lateroflexie - rotatie van de romp naar homolaterale zijde
29
bij rotatie zijn de m. OEA en de m. OIA van de tegengestelde zijde..
synergisten
30
synergisten
spieren met dezelfde werking
31
antagonisten
spieren met tegengestelde werking
32
vorm van de rectus abdominis spier
- bovenaan: breed en plat - onderaan: smal en dik - zijrand is licht convex naar lateraal
33
wat zijn de 3 dwarse streepjes op de rectus abdominis
intersectiones tendineae, het zijn peesachtige onderbrekingen van de RA
34
waar liggen de intersectiones tendineae
- navel - processus xiphoideus - halfweg navel en processus xiphoideus
35
functies van m. rectus abdominis
- ook verantwoordelijk voor verhoging van intra-abdominale druk - de ribben naar beneden trekken en het bekken stabiliseren bij het gaan
36
bij het optillen van de benen in liggende houding zullen de mm. rectus abdominis contraheren, waarom?
Voorkomen dat het bekken kantelt door het gewicht van de onderste ledematen
37
gedetailleerder de vorming van de rectusschede
Dus we weten al dat de aponeurosen van de 3 spierlagen een koker vormen, maar hoe? De aponeurose van de OIA splitst in een voorste en achterste blad. Die bladen lopen voor en achter de RA naar de middellijn. Het voorste blad wordt volledig versterkt door de aponeurose van de OEA. Het achterste blad van de OIA is versmolten met de aponeurose van TA.
38
wat is er gebeurd met de rectusschede vanaf halfweg pubis-navel
- De 3 aponeurosen passeren anterior van de rectus abdominis - het achterste blad is zo dun geworden en ontbreekt volledig uiteindelijk - de linea arcuata vormt dan de gebogen achterrand van de spier
39
Hoezo is de linea alba onderaan smal en bovenaan dik
dus de linea alba wordt gevormd door de versmelting van het voorste en achterste blad van de koker, en dan ook nog de schedes die samenkomen. Onderaan is er geen achterste blad dus daardoor zal die linea alba veel minder dik zijn.
40
heeft de rectusschede een achterste blad achter het ribbenrooster
nee, de OIA en TA zitten daar vast aan de binnenzijde van het ribbenrooster
41
welke belangrijke structuren bevinden zich in de rectusschede
- superior en inferior epigastrische vaten - eindtakken van de 5 onderste intercostale en subcostale vaatzenuwbundel
42
wat is de fascia transversalis
doorschijnend bindweefsellaag die het grootste deel van de spierige buikwand aan de binnenzijde bedekt
43
functie fascia transversalis
binnenzijde van transversus abdominisspieren bedekken en de bijhorende aponeurosen, dus die fascia ligt dieper dan de aponeurosen
44
achteraan gaat de fascia transversalis over in de...
fascia thoracolumbalis
45
welke delen heeft de fascia transversalis nog
- fascia iliaca - fascia spermatica interna
46
wat is de fascia iliaca
de fascia die de vezels van de m. iliacus bedekt
47
wat is de fascia spermatica interna
deel van de fascia transversalis dat verder loopt door het lieskanaal
48
cutane zenuwen van de anterolaterale buikwand
takken van spinale zenuwen T6-L1 - nn. intercostales 6-11 = thoraco-abdominale zenuwen - nn. subcostales - 1ste lumbale spinale zenuw
49
waar lopen de nn. intercostales 6-11?
tussen de TA en de OIA tot aan/in de rectusschede
50
de spinale zenuw van T10 voorziet
het gebied rond de navel
51
de spinale zenuw van T6 voorziet
het gebied rond de processus xiphoideus
52
welk deel innerveert de spinale zenuw L1
De onderhuid van het onderste gedeelte van de buik dat grenst aan de mons veneris.
53
ventrale ramus van L1 splitst op in 2 eindtakken:
- iliohypogastricus - ilio-inguinalis
54
welke regios voorzien de n. iliohypogastricus en de n. ilio-inguinalis
- regio hypogastrica - basis van de penis - scrotum
55
Leg nu volledig uit hoe het komt dat palpatie van het abdomen met koude handen een reflectoire contractie van de buikspieren veroorzaakt.
De huid van de anterolaterale buikwand wordt sensibel voorzien door takken van de spinale zenuwen T6-L1. Hiertoe behoren de intercostale zenuwen (T6-T11), de subcostale zenuw (T12) en de n. ilio-inguinalis en n. iliohypogastricus (L1). De spieren worden door dezelfde spinale zenuwen voorzien waardoor een prikkeling van de huid een reflex van de spieren kan veroorzaken omdat de afferente informatie naar het CZS een efferente signaal uitlokt wat leidt tot contractie van de spieren.
56
wat zijn de belangrijkste arteriën van de anterior buikwand
takken van de a. iliaca externa - a. epigastrica inferior - a. circumflexa iliaca profunda tak van a. thoracica interna (zelf tak van a. subclavia): a. epigastrica superior
57
(venen) in de voorste buikwand heb je:
- oppervlakkige venen - dieperliggende venen - para-umbilicale venen
58
oppervlakkige venen
- er zijn anastomosen tussen venen van onderste en bovenste lichaamshelft - venen van de liesstreek monden uit in de v. saphena magna
59
dieperliggende venen
cava-cava anastomosen: anastomosen tussen v. epigastrica inferior en -superior, de inferior draineert naar VCI en superior naar VCS
60
para-umbilicale venen
porta-cava anastomosen aanwezig: tussen venen rond de navel en venen die in het lig. falciforme lopen
61
lig. falciforme ligt
boven de navel, die gaat dus van de lever naar de voorste buikwand boven de navel
62
het geoblitereerde deel van de v. umbilicalis vormt
het lig. teres hepatis
63
wat is een peritonitis
een buikvliesontsteking
64
klinisch teken peritonitis
plankharde buik want het veroorzaakt een reflectorische tonusverhoging van de buikspieren door pijn in het overliggende huidgebied