HIS5. Zenuwweefsel (blad6) Flashcards

1
Q

Knooppunten van Ranvier

A
  • Na+ kanalen in membraan van axon
  • vastgehouden in moleculair complex door ankyrine G en NrCAM en neurofascine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lokalisatie paranodale gebieden

A

onder de paranodale lussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functie Caspr/paranodine, contactine

A

de paranodale lussen van de myeliniserende cel aan het axon binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

functie paranodale gebieden

A
  • diffusiebarrière in de periaxonale ruimte
  • membraandiffusie voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lokalisatie juxtparanodale gebied

A

net voorbij het paranodale gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken juxtparanodale gebied

A
  • compact myeline erbovenop
  • hoge concentratie K+ kanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

glia

A

niet-neurale steuncellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorbeelden van glia

A
  • astrocyten
  • oligodendrocyten
  • ependymcellen
  • microgliale cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

functie astrocyten (kort)

A
  • neuronen en synapsen ondersteunen
  • bloed-hersenbarrière in stand houden
  • basale membraan bekleden
  • glia limitants vormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functie oligodendrocyten

A

axonen en neuronen myeliniseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

functie ependymcellen

A

epitheellaag vormen die de ventriculaire holtes van de hersenen en het centrale kanaal van het ruggenmerg bekleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functie astrocyten tijdens de embryogenese

A

structurele frame vormen om de migratie van de ontwikkelende neuronen te begeleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functie astrocyten (meer detail)

A
  • vloeistof en ionen van de ECM rond neuronen naar bloedvaten transporteren (regelen zo het extracellulair volume)
  • ontwikkeling en eliminatie van synapsen
  • synaptische activiteit moduleren
  • klaring neurotransmitters
  • Ca-signalen voortplanten
  • kunnen glutamaat afgeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 soorten astrocyten

A
  • interlaminaire astrocyten
  • vezelige astrocyten
  • protoplasmatische astrocyten
  • astrocyten met spataderprojecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

lokalisatie van interlaminaire astrocyten

A

laag 1 van hersenschors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kenmerken van interlaminaire astrocyten

A
  • lange processen verticaal tot in laag 3
  • processen die tot in de pia lopen om glia limitans te vormen
17
Q

kenmerken van vezelige astrocyten

A
  • processen rijk aan GFAP
  • onderdeel bloed-hersenbarrière
  • metabolische ondersteuning aan axonen
18
Q

lokalisatie vezelige astrocyten

A

witte stof

19
Q

lokalisatie protoplasmatische astrocyten

A

laag 2-6 van hersenschors

20
Q

kenmerken protoplasmatische astrocyten

A
  • processen bevatten GFAP
  • vorming bloed-hersenbarrière
  • omringen groepen van synapsen
21
Q

lokalisatie van astrocyten met spataderprojecties

A

laag 5 en 6 van hersenschors

22
Q

kenmerken van astrocyten met spataderprojecties

A
  • slecht vertakte processen
  • onderlinge afstand van 10 µm
23
Q

gevolg van het feit dat astrocyten de bloedvaten van de hersenen omringen

A

veranderingen in structuur van cerebrale vasculaire endotheel
- het wordt ondoordringbaar
- endotheel als barrière voor diffusie tussen bloed en hersenen

24
Q

klinisch belang van bloed-hersenbarrière

A

medicijnen kunnen vanuit de bloedbaan niet naar de hersenen gaan

25
Q

ultrastructurele kenmerken van oligodendrocyten

A
  • mitochondriën
  • Golgi
  • weinig cytoskeletelementen
26
Q

kenmerken van oligodendrocyten

A
  • ronde kern
  • dicht kleurend chromatine