BBB - H21. Pancreas, lever, galwegen en milt (p1-4) Flashcards

1
Q

wat voor soort orgaan is de milt

A

een lymfoïd orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

functies van de milt

A
  • op gang brengen van primaire immuunrespons tegen antigenen in het bloed
  • verwijderen van bepaalde substanties en verouderde/abnormale RBC en bloedplaatjes uit de circulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beschrijving uiterlijk van de milt

A
  • zacht
  • purperachtig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ligging van de milt

A
  • linkerhypochondrium
  • achter het achtervlak van de maag
  • voor de bovenpool van de linkernier
  • tussen 2 bladen van meso-dorsale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

laterale ligging van de milt

A
  • tegen diafragma
  • tegen linkerribben 9-11
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

lig. gastrosplenicum

A
  • deel van meso-dorsale
  • tussen curvatura major en milt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lig. splenorale

A
  • deel van meso-dorsale
  • tussen milt en posterior buikwand thv. linkernier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar zitten lig. splenorale en lig. gastrosplenicum vast aan de milt

A

thv het hilum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bekleding milt

A

volledig omgeven door visceraal peritoneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 vlakken van de milt

A
  • facies visceralis
  • facies diaphragmatica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kenmerk van de milt

A

gekartelde bovenrand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

splenomegalie

A

vergrote milt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grootte van de milt

A
  • variabel
  • afhankelijk van de vullingsgraad van maag en colon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

inhoud van de milt

A

veel bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe wordt het bloed van in de milt in de circulatie gebracht

A

door contractie van de gladde spiervezels in het kapsel en in de trabekels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

oppervlakteanatomie milt

A
  • tegen binnenzijde van linkerribben 9-11
  • lengteas volgt rib 10
  • voorste punt ligt in midclaviculaire lijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

arteriële bloedvoorziening van de milt

A

a. splenica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

a. splenica verloop

A
  • loop retroperitoneaal naar links
  • langs bovenrand van de pancreas en de bovenpool van de linkernier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ligging a. splenica

A

in achterwand van de bursa omentalis (retroperitoneaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

verdeling a. splenica

A
  • verdeelt zich in 4/5 takken
  • tussen bladen van lig splenorale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

veneuze drainage van de milt

A

v. splenica

22
Q

hoe ontstaat de v. splenica

A

door het samenvloeien van venen die het milthilum verlaten

23
Q

de v. splenica ontvangt de …

A

v. mesenterica inferior

24
Q

v. splenica verenigt met

A

v. mesenterica superior tot de v. portae

25
Q

Waar verenigt de v. splenica met de v. mesenterica superior

A

achter de nek van de pancreas

26
Q

verloop v. splenica

A

achter de staart en het lichaam van de pancreas naar rechts

27
Q

waar moet de chirurg zich bewust van zijn bij een splenectomie

A

relatie tussen staart van pancreas en milthilum

28
Q

oorzaak van miltscheuren

A
  • ribfracturen
  • dun kapsel van de milt
  • broosheid van het orgaan
29
Q

gevolg van een miltscheur

A

intraperitoneale bloedingen en hypovolemische schock

30
Q

wat is een hypovolemische schock

A

schok dit ontstaat wanneer het lichaam een aanzienlijk verlies van bloed ervaart waardoor het hart onvoldoende bloed naar de organen kan pompen

31
Q

oplossing van miltscheur

A

splenectomie om te voorkomen dat de pt inwendig doodbloedt

32
Q

oplossing van miltscheur bij kinderen en adolescenten

A

proberen de miltscheur te herstellen omdat het orgaan een belangrijke rol heeft in de opbouw van het afweersysteem

33
Q

bij welke pt kan er een spontaan miltruptuur optreden

A

pt met:
- mononucleosis infectiosa
- malaria
- septicemie
in deze omstandigheden is de milt groter en brozer dan normaal

34
Q

een partiële splenectomie wordt gevolgd door

A

een snelle regeneratie

35
Q

hoezo veroorzaakt een totale splenectomie bij volwassenen weinig problemen

A

de functies ervan worden overgenomen door andere organen van het reticulo-endotheliale systeem

36
Q

bij splenomegalie …

A

projecteert de milt onder het linkerribbenrooster omdat die zo fel vergroot is

37
Q

waar ligt een accessoire milt

A
  • in de buurt van het milthilum
  • soms geheel/gedeeltelijk ingebed in de staart van de pancreas of tussen de bladen van het lig. gastrosplenicum
38
Q

waarom is het belangrijk dat men weet heeft van de aanwezigheid van een accessoire milt

A

Als ze niet mee verwijderd worden bij een splenectomie kunnen ze verantwoordelijk zijn voor het feit dat symptomen die aanleiding gaven tot de ingreep persisteren

39
Q

waarom is de relatie tussen milt en costodiafragmatische reces van de pleuraholte klinische belangrijk

A
  • bij miltpunctie
  • bij injectie van radio-opaak materiaal in de milt om partale veneuze systeem te visualiseren => risico dat contraststof in pleuraholte geïnjecteerd wordt en er pleuritis veroorzaakt wordt
40
Q

in welke regio’s ligt de pancreas

A
  • epigastrium
  • linker hypochondrium
41
Q

ligging pancreas

A
  • retroperitoneaal
  • achter bursa omentalis
  • rechterdeel ligt tegen L1-L3
  • kruist de middellijn van rechts naar links thv. transpylorisch vlak
42
Q

beschrijving uiterlijk van de pancreas

A
  • lang
  • zacht
  • grijs-roze
43
Q

wat voor soort orgaan is de pancreas

A

gemengde klier

44
Q

exogene/exocriene secretiesappen van de pancreas worden via wie in het duodenum geloosd

A

ductus pancreaticus

45
Q

wat zijn de exocriene secretiesappen van de pancreas

A

spijsverteringsenzymen

46
Q

endocriene secretieproducten van de pancreas

A

Insuline en glucagon: regelen het suikermetabolisme

47
Q

macroscopische delen van de pancreas

A
  • caput
  • corpus
  • cauda
48
Q

onderdelen van de caput van de pancreas

A
  • processus uncinatus
  • incisura pancreatis
49
Q

3 randen van het corpus van de pancreas

A

margo:
- anterior
- superior
- inferior

50
Q

3 vlakken van de corpus van de pancreas

A

facies:
- posterior
- anterior
- inferior