Laatste dingen 1C1 Flashcards

1
Q

Kauwspieren geïnnerveerd door …

A

N. mandibularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Elevatie kaak door …

A

M. masseter, M. temporalis en m. pterygoideus medialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oorspeekselklier

A

Glandula perotidea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klier achter mondbodem spier

A

Glandula submandibularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klier onder tong

A

Sublingualis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lever bij … vast aan diafragma

A

Area nuda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bovenkant basis tong

A

Palatum durum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Glazuurformatie vindt plaats …

A

Tot vlak voor eruptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verandering bij Barret syndroom

A

Plaveiselepitheel vervangen door eenlaging cilindrisch epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

G-cellen

A

Maken gastrine en stimuleren histamine –> activeer pariëtale cellen –> maagzuursecretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

D-cellen

A

Maken somastostatine –> remt zuurproductie door remmen HCl secretie via EC-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Anorexigene factoren

A

Verzadigingsfactoren –> Pomc en CART

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Orexigene factoren

A

Eetlustopwekkend –> NPY en AgRP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lipine beïnvloed

A

Anorexigene factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Achalasie

A

Neuromusculaire stoornis slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Opties behandeling maagbloeding

A

Injectietherapie: adrenaline –> vasoconstrictie
Thermische therapie: goldprobe
Mechanische therapie: clip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Behandeling ulcera

A

Zuurremmer: histamine receptor blokker of protonpomp remmer
Anti-H. pylori therapie (als hier sprake van is)
Staken NSAID’s of vervagen door COX2 selectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Histamine stimuleert …

A

Zuursecretie, geactiveerd door G-cellen en n. vagus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

H. pylori overleefd in zuur milieu door …

A

Uitscheiden ammoniak en uitscheiden factoren die D-cellen remmen –> stimulatie maagzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

NSAID’s gevolg maagwand

A

Maken mucuslaag in maag dunner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Eiwitafbrekende enzymen

A

Trypsinogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Vetafbrekende enzymen

A

Pancreas lipase, pro-colipase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Koolhydraat afbrekende enzymen

A

A-amylase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Acinaire cel functie

A

Synthese pancreasenzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

I-cel

A

Afgeven CCK –> stimulatie afgifte spijsverteringsenzymen en gal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Preventie zelfvertering pancreas door …

A

Zymogenen in inactieve vorm aanmaken
Cellulaire sequestratie van zymogenen in granulae
Verpakt tezamen met TI
Zymogeen secretie en activering in gescheiden anatomische compartimenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarden acute pancreatitis

A

Amylase en lipase drie keer hoger dan normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Exocriene insufficiëntie

A

Onverteerd voedsel in dikke darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Zone van de lever waar zich het meeste bloed bevind

A

Zone I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Vit A opgeslagen in …

A

Ruimte van Disse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Ziekte van Gilbert mutatie in …

A

UGT gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Diagnose ziekte van Gilbert stellen met …

A

Leverbiopt, fibroscan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Ascitis

A

Vasthouden natrium –> bolle vocht buikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Gevolg stijgen concentratie cAMP

A

CFTR-kanalen actiever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Gevolg vit. A deficiëntie

A

Nachtblindheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Gevolg vit. D deficiëntie

A

Osteoporose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Gevolg vit. E deficiëntie

A

Neuromusculaire afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Gevolg vit. K deficiëntie

A

Bloedingsneigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Kenmerken intra. hep. col.

A

Spider leasies en ascites in buik, transaminasen op voorgrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

PSC kenmerk op ERCP

A

Kralensnoer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Secretoire diarree

A

Door zout-water hypersecretie
<50

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Osmotische diarree

A

Door malabsorptie
>50

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Gevolg defect CFTR-kanaal

A

Verlaagde zout-watersecretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Mutatie APC-gen gevolg

A

Ontstaan poliepen in epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Calprotectine verhoogd bij …

A

IBD, niet bij IBS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Bloedonderzoek coeliakie

A

Anti-tTG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Reticulocyten

A

Jongste cellen in lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Hematocriet

A

Verhouding plasma en rode bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

D. cholecochus

A

Meeste galweg stenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Diagnose galwegstenen waarden

A

Verhoogd alkalische fosfatase, gamma GT, totaal bilirubine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Xerostomie

A

Droge mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Slikproces gestuurd door …

A

Centrale zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Neurotransmitters … belangrijk bij openen en sluiten UES en LES

A

VIP en NO

54
Q

MMC zorgt voor …

A

Maximaal openen pylorus na lange tijd niks eten

55
Q

Aantonen H. pylori door …

A

Gastroscopie, serologie en een C13 ureum ademtest

56
Q

Atrofische gastritis

A

Verlies van functionele klierbuizen met pariëtaalcellen en hoofdcellen –> verminderde secretie van zuur, pepsinogeen en intrinsic factor

57
Q

Neutralisatie maag door …

A

NaHCO3

58
Q

Bloed waarde cholestase

A

Alkalische fosfatase omhoog, gamma GT omhoog

59
Q

Hepatitis bloedwaarde

A

ALAT omhoog, ASAT omhoog

60
Q

Leverinsufficiëntie bloedwaarden

A

Bilirubine omhoog, albumine omlaag

61
Q

Cholesterol in gal gevormd bij …

A

Navosynthese uit acetyl-CoA

62
Q

bij … vormen de galzouten micellen

A

pH >pK

63
Q

IBAT zorgt voor een …

A

Toename galzoutverlies (en daarmee opgelost cholesterol)

64
Q

Gevolg oestradiol cholesterol en galzouten

A

Meer LDL-receptoren en meer opname cholesterol, remt galzoutsecretie

65
Q

Galstenen oplossen door …

A

Langdurig ursodeoxycholaat toe te dienen of lithotripsie

66
Q

Mutatie bij hyperlipoproteïnemie

A

apo B gen

67
Q

MTC functie

A

Laten steatorroe verdwijnen

68
Q

Masson trichroomkleuring voor … collageen in lever

A

Type I

69
Q

Retriculine kleuring voor … collageen in lever

A

Type III

70
Q

Waarden MCV en RDW bij hemoglobinepathie

A

MCV laag, RDW normaal

71
Q

Waarden MCV en RDW bij ijzergebreksanemie

A

RDW hoog, MCV normaal of laag

72
Q

Hypersegmentatie van leukocyten oorzaak

A

Tekort vit. B12

73
Q

Diarree vaak samen met …

A

Metabole acidose door verlies HCO3-

74
Q

ORT

A

Zout en suiker therapie

75
Q

Metaplasie

A

Vorming afwijkend type slijmvlies

76
Q

Neoplasie

A

Nieuwvorming en kanker

77
Q

Uitstulpingen wand collon

A

Divertikels

78
Q

Ziekte van Crigler-Najjar

A

Autosomaal recessieve aandoening waarbij er een stoornis is in de conjugatie van bilirubine
Type 1 en 2

79
Q

Kenmerken distale galwegobstructie

A

Ontkleurde ontlasting, donkere urine

80
Q

Kenmerk perniceuze anemie

A

Sterk verminderde histamine gestimuleerde maagzuursecretie

81
Q

MMC bij … fase

A

Intestinale

82
Q

ECL-cellen geven … af

A

Histamine

83
Q

CCK zorgt voor … galblaas

A

Contractie

84
Q

Kenmerk enterokinase deficiëntie

A

Malabsorptie eiwitten en vetten

85
Q

Sucrose komt vrij bij …

A

Afbraak fructose

86
Q

Hoge spiegels 6-mercaptopurine

A

Leukopenie

87
Q

IJzerstapeling toetsen met …

A

Hepcidine en transferrine verzadiging

88
Q

Gen onderzoeken bij mogelijk ijzerstapeling

A

HFE

89
Q

… testen bij hemolyse

A

Ongeconjugeerde bilirubine

90
Q

Vit. B12 opgenomen via…

A

Endocytose

91
Q

Ursodeoxycholaat effect

A

Verlaagt galzout synthese

92
Q

Enzym betrokken bij kringloop galzouten

A

IBAT

93
Q

Acute ondervoeding

A

Normale lengte, te laag gewicht

94
Q

Chronische ondervoeging

A

Lengte en gewicht te laag voor leeftijd, maar gewicht goed voor lengte

95
Q

4 verschillen jejenum en ileum

A

Mesenterium jejenum bevat weinig vet en veel vasa recta,
Wand jejenum is langer dan ileum (groter diameter, want veel water in voedsel brok)
Jejenum meer geplooid
Meer plicae in jejenum

96
Q

Hoofdcellen produceren

A

Pepsinogeen en lipase

97
Q

Pariëtale cellen produceren

A

Zoutzuur en IF –> opname B12

98
Q

Hemochromatose

A

IJzerstappeling

99
Q

Herkennen portale hypertensie

A

Grotere milt, spataders, ascites

100
Q

Aandoeningen verhoogd ongeconjugeerd bilirubine

A

Hemolyse, Cringler-Najjar syndroom, Morbus Gilbert

101
Q

Donkere urine wijst op …

A

Geconjugeerde bilirubine opstappeling

102
Q

Diagnose pancreas insufficiëntie via meten …

A

Elastine

103
Q

Diagnose ziekte van Crohn via …

A

colonscopie

104
Q

Afwijkingen IBD zichtbaar via ..

A

Echo

105
Q

Verschil Crohn en ulerosa via .,..

A

Colonbiopt

106
Q

… medicatie werkt niet bij Crohn

A

5-ASA

107
Q

Verlaagd bij hemolytische anemie

A

haptoglobine

108
Q

Anemie van chronische ziekte door …

A

Hepcidine

109
Q

Therapiën icterus baby

A

Fototherapie en wisseltransfusie

110
Q

Oesophagus buitenste twee lagen

A

Adventitia en tunica muscularis circulaire laag

111
Q

Onderscheiden gebieden in maag door …

A

Structuren en samenstelling glandulaire laag

112
Q

Syndroom waarbij nuchtere zuursecretie van maag verhoogd is

A

Ellison syndroom –> hoog gastrine door tumor –> constante stimulatie pariëtale cel

113
Q

Secreet actief elastase gemaakt door …

A

Enterokinase en trypsine

114
Q

Bij PBC past geen …

A

Cholangiografisch aantoonbare galwegstricturen

115
Q

Intestinale metaplasie

A

Transformatie van plaveiselepitheel naar intestinaal type epitheel met aanwezigheid van slijmbekercellen

116
Q

In sinusoïden bevinden zich … cellen

A

Klippfer cellen

117
Q

Verzadigingscentrum in …

A

Ventromediale hypothalamus

118
Q

Geen taste buds in …

A

Filiform papillae

119
Q

Lipase in maag gesecreteerd door …

A

Hoogdcel

120
Q

Achetylcholine stimuleert … tijdens … fase

A

HCO3- tijdens gastrale fase

121
Q

I-cellen bevinden zich in …

A

Mucosa duodenum

122
Q

CKK geactiveerd door … tijdens … fase

A

Vetzuren/peptides/aminozuren tijdens intestinale fase

123
Q

Lange vetzuren transport

A

Luminaal door passief transport

124
Q

Gevolg chronische ontsteking

A

Toename lymfocyten

125
Q

Zweetklierduct cel is … en CFTR zit …

A

Absorptief en CFTR zit apicaal

126
Q

… ontstaat door B12

A

Methionine

127
Q

Behandeling ijzerstapeling

A

Aderlating

128
Q

Aanmaak … bij constante ontsteking darm

A

Paneth cellen voor verdedingslinie

129
Q

Portale hypertensie gevolg

A

RAAS compensatie –> vasthouden zout en daarmee water —> ascites

130
Q

Marker PBC

A

Antistoffen tegen mitochondriën

131
Q

UDCA stimuleert…

A

Galflow in galstenen –> galstenen oplossen/voorkomen