1A2 week 8 college 9 Flashcards

1
Q

Functies zuurshock

A

Antibacterieel, denaturatie van eiwitten, pepsine uit pepsinogeen omzetten, enzymactiviteit van pepsine waarborgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Drie typen kliercellen in maagwand

A

Hoofdcellen, pariëtale cellen, muceuze cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functie hoofdcellen

A

Vorming pepsionogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functie pariëtale cellen

A

Produceren het zuur: zoutzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functie muceuze cellen

A

Produceren het slijm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Probiotica

A

Levende micro-organismen met intracellulaire buffering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ontstaan bufferlaag in slijmlaag

A

Door uitscheiding bicarbonaat van miceuze cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Functie antacidum

A

Grijpt in op concentratie protonen in het maagzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functie cimetidine en ranitidine

A

Ingrijpen op de hisamine receptor, zodat er geen cAMP wordt afgegeven en minder protonen worden afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Functie vagotomie

A

Grijpt in op nervus vagus, waardoor geen acetylcholine afgifte meer plaats vindt, waardoor de calcium concentratie niet wordt verhoogd en er geen protonen afgifte plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functie omeprazol

A

Grijpt in op proton-kaliumpomp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Helicobacter

A

Bacterie die maagzweren veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Negatieve groepen

A

Asparaat, glutamaat, cysteïne en tyrosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Positieve groepen

A

N-terminus, lysine, histidine en arginine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pKa

A

Maat voor de zuursterkte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe lager de pKa

A

Hoe sterker het (geconjugeerde) zuur is

17
Q

Hoe dichter de pH bij de pKa

A

Des te sterker de pH-bufferende werking is

18
Q

Iso-elektrisch punt

A

De pH waarbij de netto lading van een aminozuur nul is

19
Q

pH > IEP

A

Eiwit is netto negatief geladen

20
Q

pH < IEP

A

Eiwit is netto positief geladen