1C3 week 12 college 6 Flashcards

1
Q

Klinische gevolgen wervelfractuur

A
  • Acute en chronische pijn
  • Kyphose
  • Lengteverlies
  • Afname beweeglijkheid (50%)
  • Verlies onafhankelijkheid (33%)
  • Kortademigheid
  • Depressie
  • Uitpullen buik, reflux en andere GE klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

risicofactoren osteoporotische fractuur

A

Leeftijd, geslacht, botmineraaldichtheid, prevalente fractuur, positieve familieanamnese, gewicht/ lengte, corticosteroïdgebruik, immobiliteit, vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leeftijd als risicofactor osteoporose

A

o Botverlies
o Verminderde kwaliteit van bot
 Verhoging botombouwactiviteit
 Vermindering van onderliggende samenhang botbalkjes
 Verandering samenstelling botmatrix
o Skelet onafhankelijke factoren
 Vallen
 Reactie op vallen
 Absorptie val

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geslacht als risicofactor voor osteoporose

A

o Botmassa neemt snel af na aanvang van de menopauze
o Meer reabsorptie dan formatie
o RANKL neemt toe bij afname oestrogeen na menopauze
 Hierdoor meer osteoclasten die ook actiever worden
 Waardoor je meer botreabsorptie krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom hebben mannen minder fracturen?

A

 Kortere levensverwachting
 Hogere piekbotmassa
 Grotere botten (diameter en cortex)
 Ander patroon van leeftijd gerelateerd botverlies (minder verlies botbalkjes)
 Ontbreken van versneld botverlies tijdens menopauze
 Bij mannen wel vaker secundaire factor (>50%)
* Overmatig alcohol gebruik
* Gebruik corticosteroïden
* Testosteron deficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Corticosteroïd gebruik als risicofactor osteoporose

A

o Remming van botaanmaak door versterkte apoptose osteoblasten en osteocyten
o Ook effecten via andere orgaansystemen
o Snel verlies BMD na starten, deels herstel na staken
o Effecten afhankelijk van
 Dagelijkse dosis
 Duur therapie
 Cumulatieve dosis
o Maar ook van
 Onderliggende ziekteactiviteit
 Genetische factoren
 Andere risicofactoren voor osteoporose
o 50% krijgt bij chronisch gebruik een fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer aanvullend onderzoek nodig naar fractuurrisico

A
  • Personen ouder dan 50 jaar met een recente fractuur (<2 jaar geleden)
    o DEXA en VFA (vertebral fracture assessment)
    o Laboratoriumonderzoek
    o Evalueer het valrisico bij vrouwen en mannen ouder dan 50 jaar met een recente fractuur
  • Personen die behandeld worden met glucocorticoïden
    o Indien prednison dosis > 2.5 mg bij personen ouder dan 40 jaar
     Verricht DEXA en VFA
  • Personen met risicofactoren voor een fractuur (boven de 60), zonder fractuur in het afgelopen jaar en zonder gebruik glucocorticoïden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

FRAX

A

Risico berekenbaar van WHO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly