1B1 week 3 college 2

Question 1

Hoe kan bloed stromen?

Answer 1

Druk, kracht dat loodrecht op een object boven een eenheidsgebied wordt toegepast.
Vloeistofdruk, kracht dat per oppervlakte-eenheid op een object in de vloeistof wordt uitgeoefend

Question 2

Bij de wet van Pascal geldt

Answer 2

Vloeistof oefent even grote druk uit in alle richtingen, de druk in een horizontaal vlak is overal gelijk, de druk neemt toe met de diepte

Question 3

Wet van Pascal

Answer 3

p=pgh

Question 4

Flow

Answer 4

De maat voor de hoeveelheid vloeistof per tijdseenheid in m3/s

Question 5

Verband tussen flow en snelheid

Answer 5

F = v*A

Question 6

Continuïteitsvergelijking

Answer 6

De flow die in het systeem gaat is even groot als de flow die eruit gaat. F1 = F2 = constant

Question 7

Hoge hartfrequentie leidt tot … flow

Answer 7

Hoge flow

Question 8

Viscositeit

Answer 8

Weerstand tegen glijden wanneer lagen vloeistof tegen elkaar schuiven

Question 9

Turbulentie

Answer 9

Bloed dat door een vernauwing wordt geperst, spuit er als het ware aan de andere kant uit en dit veroorzaakt een werveling

Question 10

Consequenties turbulentie

Answer 10

Optreden vaatgeruis, vaat trilling voelbaar, energieverlies, beschadigingen vaatwand, trombosevorming

Question 11

Re kleiner dan 2000

Answer 11

Bloed stroomt laminair

Question 12

Re groter dan 3000

Answer 12

Bloed stroomt turbulent

Question 13

Compliantie

Answer 13

De eenheid van elasticiteit van het vat