1B3 week 15 college 7 Flashcards
Hartminuutvolume bij hartfalen
Onvoldoende om te voorzien in de metabole behoefte van weefsels
Forward failure
Sprake van arteriële ondervulling
Backward failure
Sprake van veneuze ondervulling
Effect alfa-receptoren
Zitten in de bloedvaten. Constrictie
Effect bèta-receptoren
Zitten in het hart. Stimulatie: stijging hartfrequentie en contractiliteit van het hart, verhoging renine concentratie
Neurohumorale activatie
Sympathicus: (nor)adrenaline
Renine-angiotensine-aldosteron-systeem
Vasopressine (ADH)
Lisdiuretica voor acuut hartfalen
Symptomatische behandeling, meer zout- en wateruitscheiding voor directe ontlasting van het hart
Intraveneuze dilatatie voor acuut hartfalen
Acute vasodilatatie
Dopamine voor acuut hartfalen
Wordt in zenuwuiteinden omgezet in noradrenaline
Dobutamine voor acuut hartfalen
Zorgt voor stimulatie hart
Fosfodiësteraseremmer voor acuut hartfalen
cAMP-spiegel blijft hoger waardoor een positief inotroop effect (harder pompen) en chronotroop (sneller pompen) optreedt
Diuretica voor chronisch hartfalen
Symptomatische behandeling. Kwijt raken van natrium en vocht
ACE-remmers voor chronisch hartfalen
Verlagen de mortaliteit en remmen cardiale remodeling.
Bèta-receptor antagonisten voor chronisch hartfalen
B-receptor blokkers verlagen de mortaliteit en verbeteren de ejectiefractie. Ze zorgen ook voor een betere doorbloeding van het coronaire vaatbed en gaan remodelling tegen.
Na+ - K+ ATPase remmers voor chronisch hartfalen
De natriumuitstroom daalt en intracellulair [Na+] toeneemt