1C3 week 11 college 6 Flashcards

1
Q

Target weefsels voor schildklierhormoon

A

Hart, skeletspieren, (bruin) vetweefsel, bot, hersenen, hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Effecten van T3 op cardiale gen expressie

A

Verhoging frequentie en kracht contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Effect van T3 op skeletspieren

A

o Schildklierhormoon stimuleert twee futiele cycli (nutteloze cycli) die energie kosten en warmte opleveren
 Calcium cyclus
* In sacroplasmatisch reticulum
 Na+/K+ cyclus
* Op celmembraan
o ATP nodig en warmte komt vrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Effect T3 op (bruin) vetweefsel

A

o Bruin vet is belangrijk voor adaptieve thermogenese
 Bevat heel veel mitochondrium
 Maakt UCP1
* Hierbij komt warmte vrij
* Uncoupling
o Schildklierhormoon effect
 Meer UCP1 aangemaakt
 Dus warmteproductie omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Effect T3 op bot

A

o Schildklierhormoon stimuleert bot ontwikkeling
o Hyperthyreoïdie is geassocieerd met osteoporose
o Bij beide is kans op botbreuken vergroot
o Ook klein bij hyper
 Want groeischrijven worden te snel afgesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Effect T3 op hersenen

A

o Bij een tekort aan schildklierhormoon kunnen depressie- en concentratiestoornissen ontstaan
o T4 en T3 wordt over de bloedhersenbarrière getransporteerd met behulp van MCT8
 Als hier dus een mutatie is verloopt dit niet meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Effect T3 op hypofyse

A

o Krijgt FT4 via bloedbaan, wat met behulp van D2 omgezet wordt in T3
o T3 gaat de kern in en bindt aan TR-bèta-2 receptor
o In afwezigheid van T3 wordt TSH afgegeven in de hypofyse
o TSH voornamelijk afhankelijk van FT4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly