1B2 week 9 college 3 Flashcards
Osmoregulatie
Grijpt in op de natriumconcentratie
Volumeregulatie
Grijpt in op de Na+ hoeveelheid. Dit beïnvloedt het bloedvolume en dus de bloeddruk
Daling extracellulaire volume (ECF)
Meer afgifte van renine door de juxtaglomerulaire cellen. de angiotensine IIen aldosteron concentratie stijgen, waardoor er meer natriumreabsorptie en waterretentie plaatsvindt
Osmolaliteit
Osmol/Kg
osmolariteit
Osmol/L
ADH/AVP gevolg
Zorgt voor waterretentie door VP-2 receptoren in verzamelbuis. In hoge concentratie zorgt het door VP-1 receptoren.
Effective circulating volume (ECF) geregistreerd door …
Baroreceptoren in de sinus caroticus, arcus aortae, atria en de afferente arteriole in de nier
Plasma osmolaliteit wordt gemeten door…
Osmoreceptoren in de hypothalamus
Werking RAAS
Regelt het verlies van water en zout en leidt tot volumedepletie
Belangrijkste effecten van Ang II
Aldosteron secretie via de bijnier, vasoconstrictie, versterking van tubuloglomerulaire feedback, hypertrofie van tubuluscellen, stimulatie van dorst en ADH secretie in de hypothalamus