1C1 week 1 college 3

Question 1

Maag ligt …

Answer 1

Intraperitoneaal en hangt aan het diafragma en duodenum

Question 2

Spierrichtingen in de maag

Answer 2

Stratum longitudinale: verlengde slokdarm
Stratum circulare: cirkelvormige spierlagen die de maag kleiner kunnen maken
Fibrae oblique: schuine spierlaag

Question 3

Duodenum ligt …

Answer 3

Retroperitoneaal

Question 4

Verschillen jejunum naar ileum

Answer 4

Begin jejunum veel breder dan ileum. Jejunum sterkt geplooid en ileum bijna glad. Bloedvaten jejunum lange vasa recta en bij ileum veel meer vaatbogen en kortere vasa recta

Question 5

Divertikel van Meckel

Answer 5

Overblijfsel van de verbinding tussen de dunne darm en navel van de embryonale tijd

Question 6

Wormvormig aanhangsel

Answer 6

Appendix vermiformis

Question 7

Epiploica

Answer 7

Vetbobbels aanwezig aan de buitenkant van de dikke darm

Question 8

Opslag in de endeldarm in de …

Answer 8

Ampulla recti

Question 9

Lobussen lever

Answer 9

Lobus sinister, dextra, quadratus, caudatus

Question 10

Lever zit in het …

Answer 10

Peritoneum, behalve bij de area nuda (aan diafragma)

Question 11

Gal wordt gemaakt in de …

Answer 11

Lever

Question 12

Drie hoofdtakken abdominale aorta

Answer 12

Truncus coeliacus, a. mesenterica superior, a. mesenterica inferior

Question 13

Intraperitoneale organen

Answer 13

Maag, ileum, jejunum, colon transversum en sigmoideum, lever, milt en staart pancreas

Question 14

(secundair) peritoneale organen

Answer 14

Duodenum, colon ascendens en descendens, pancreas en nieren

Question 15

Subperitoneale organen

Answer 15

Rectum, blaas, baarmoeder, eierstokken en prostaat