1C3 week 12 college 8 Flashcards

1
Q

Symptomen niersteen

A

Flankpijm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Symptomen uretersteen

A

Koliekpijn
o Heftige pijn
o Aanvalsgewijs
o Bewegingsdrang
o Misselijkheid
o Acute enkelzijdige flankpijn
o Flank naar lies (uretersteen)
 Of ergens anders uitstralen
o Geen peritoneale prikkeling
 Want ligt retroperitoneale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

DD acute pijn in buik/ flank/ rug

A
  • Koliek (ureter, galblaas darm)
  • Pyelonefritis (nierbekontsteking)
  • Pneumonie
  • Cardiaal
  • Acute buikt (appendicitis, maagperforatie, diverticulitis)
  • Colitis
  • Aneurysma aortae abdominalis
  • Gynaecologische oorzaak
  • Hernia nuclei pulposi
  • Myalgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Epidemiologie urolithiasis

A
  • 2x vaker bij mannen
  • 50% recidief binnen 10 jaar
  • Neemt toe met welvaart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Risicogroepen urolithiasis

A
  • Kinderen met anatomische afwijkingen
    o Afwijkingen waardoor de urine langer in de nier blijft staan
    o Kristallen kunnen neerslaan, klonteren en steen vormen
  • Familiaire steenvorming
    o Cystinurie
  • Mononier
  • Ziektes geassocieerd met nierstenen
    o Hyperparathyreoïdie
    o Darmziekten
    o Sarcoidose
    o Jicht
  • Genetisch bepaalde steenvorming
  • Medicatie stenen
    o Medicijnen die iets doen op zuur-base evenwicht, calcium en zout uitscheiding
    o HIV medicatie
     Stenen kon je niet goed zien op CT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risico door leefstijl urothiliasis

A
  • Vocht intake: te weinig drinken, te veel transpireren
  • Hoog urine oxalaat: chocola, spinazie, thee, weinig calcium intake (vang oxalaat weg in darm)
  • Hoog urine calcium: hypercalciemie
  • Laag urine citraat: zuurbelasting nier door veel eiwit
  • Laag magnesium: meer kristalisatie in urine
  • Lage urine pH: insulineresistente aanzuringsstoornis in nier
  • Hoog urine urinezuur: purine uit vlees, vis, alcohol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mogelijke manier ontstaan steenvorming

A
  • Randell’s plaque en supersaturatie
    o Apatiet neerslag in lis van Henle
    o Uitbreiding in interstitium
    o Urotheel erodeert en steenmatrix in contact met urine
    o CaOx in urine bedekt matrix
    o Urine supersaturatie geeft kristalvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Steen samenstelling

A
  • Calcium (80%)
    o Harde steen
  • Sommige Structie (11%)
    o Zachte steen
  • Sommige Urinezuur (3%)
    o Zachte steen
  • Hoe meer calcium er in de steen zit, hoe witter deze op de foto zal zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

metabole analyse en metafylaxe (wat doen om recidief te voorkomen)

A
  • Alle steenpatiënten: standaard dieet advies
    o Veel vocht intake 2,5-3 l
    o Groenten en vezels, normaal calcium (mediterraan, liefst vegetarisch dieet)
    o BMI normaliseren
  • Hoog risico steenvormers: metabole analyse
    q
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Infectiesteen

A
  • Bij hoge urine pH
  • Urease producerende bacterie
  • Urease breekt ureum af tot ammonium en hydroxide (pH >8)
  • Vaak bij stase van urine door anatomische afwijking
  • Deze steen geeft meer chronische pijn i.p.v. koliekpijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly