1B2 week 9 college 7 Flashcards

1
Q

Hyponatriëmie

A

Te lage natriumconcentratie <136 mmol/L in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hypernatriëmie

A

Te hoge natriumconcentratie >145 mmol/L in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Chronische stoornissen

A

> 48 uur, kunnen bij te snelle correctie neurologische complicaties geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypernatriëmie of te snelle correctie van hyponatriëmie

A

Leidt tot celkrimp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hyponatriëmie of te snelle correctie van hypernatriëmie

A

Leidt tot celzwelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Drie typen hyponatriëmie

A

SIADH (alleen waterretentie), hypovolemische hyponatriëmie (zout- en dus volumeverlies), hypervolemische hyponatriëmie (zowel zout- als waterretentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling hypernatriëmie

A

Geven van water, des noods met glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly