1B2 week 9 college 1 Flashcards
Hypovolemie
Verlies van natrium via bijv. zweet, braken, diaree
Stoornissen met gestoorde natriumreabsorptie veroorzaken
Hypovolemie en hypokalemië
ICF bestaat voornamelijk uit…
Kaliumionen
ECF bestaat voornamelijk uit…
Natriumionen
Druk natriurese
Het (licht) verhogen van de bloeddruk om meer natrium uit te scheiden
Gevolg tekort aan natrium
Verlaging van het extracellulaire volume –> hypovolemie –> verlaagde bloeddruk etc.
Gevolg overschot aan natrium
Toename van het extracellulaire volume –> zoutgevoelige hypertensie, oedeem etc.
Primaire cilia
Meten de hoeveelheid flow in het proximale deel en koppelen dit terug aan de hoeveelheid natriumreabsorptie in de proximale tubulus
Werking osmotische diuretica en koolzuuranhydraseremmers
Grijpen in op het bicarbonaat co-transport in de proximale tubulus, waardoor minder bicarbonaat gereabsorbeerd wordt en meer vocht uitgescheiden wordt
Werking lisdiuretica
Remmers van NKCC2 en remmen natriumreabsorptie in de lis van Henle
Werking thiazidediuretica
Remmers van NCC in de distale tubulus
Werking kaliumsparende diuretica
Grijpen in op ENaC of indirect via aldosteron antagonisten. Er zal minder kalium via de urine verdwijnen