HC 9.6 Secundaire oorzaken van obesitas Flashcards
Hoeveel procent van de volwassenen heeft overgewicht en hoeveel procent heeft obesitas? En hoe zit dat bij kinderen?
50% van de volwassenen heeft overgewicht, hiervan heeft 14% obesitas. 13% overgewicht bij kinderen en 2% obesitas.
Wat zijn de kenmerken van obesitas?
Het gaat met name om het buikvet. Vet maakt veel hormonen, meer dan 600 verschillende hormonen. Kan elk orgaan in het lichaam beïnvloeden. Het heeft bijv. ook effect op de bloeddruk. Iemand met obesitas heeft immuuncellen die in het vet gaan zitten, de immuuncellen gaan cytokines maken. Dus je hebt een laaggradige ontsteking. Dus het immuunsysteem is continu waakzaam. Bij virussen komt het immuunsysteem daarom later op gang. Obesitas hangt samen met 200 ziekten: veroorzaakt door of door verergerd.
Hoe werkt het honger en verzadigingssysteem?
Het verzadigd gevoel wordt aangestuurd door hormonen. Vet maakt het hormoon leptine, waardoor je je verzadigd voelt. GLP-1 geeft ook een verzadigd gevoel. Rek op de maag: geeft ook een verzadigd gevoel. Dit noem je het homeostatische systeem. Hedonisch systeem: je kan er doorheen eten als iets maar lekker genoeg is, dit gaat via het beloningssysteem. Het systeem verschilt tussen mensen, dit verklaard waarom sommige mensen meer eetlust hebben dan anderen.
Wat gebeurt er bij mensen met obesitas met het honger en verzadigingssysteem?
Als iemand obesitas heeft ontwikkeld: raken veel van de systemen verstoord: leptine stijgt, hierdoor raken de receptoren overprikkeld, waardoor het signaal raakt verstoord –> hierdoor krijg je honger. Daarnaast is het GLP-1 is verlaagd. Hierdoor zijn diëten moeilijker vol te houden. Obesitas leidt dus tot meer honger.
Waarom is het moeilijk om je gewicht na afvallen te behouden?
Lichaam wil altijd terug naar het hoogste set point. Als je heel erg bent afgevallen dan gaat je verbranding omlaag. Wat is een normale rustverbranding: rond de 2000 kcal/day. 1/3 van de rustverbranding lever je in na enorm afvallen. Dit maakt obesitas een chronische ziekte met veel kans op terugval, dit is de basis van het jojo effect.
Wat zijn de verschillende oorzaken van obesitas?
- Leefstijl: meest voorkomende oorzaak, veel bewerkt eten, weinig bewegen.
- Genen zijn erg belangrijk: 40-70% van het gewicht is al genetisch bepaald. Dit werkt polygenetisch. Daarnaast is er ook een monogenetische mutatie die zorgt dat je obesitas krijgt.
- Stress: cortisol stijgt, cortisol zorgt dat je meer trek krijgt in hoog calorisch eten, daarnaast kan het zorgen voor meer visceraal vet (met name dat het in de buik wordt opgeslagen). Bij Cushing zie je ook dunne armen en benen, juist veel abdominaal vet.
o Ook zorgen over financiën. - Slaapverstoring: hormonen verstoord: cortisol en ghreline stijgen waardoor je meer honger krijgt.
- Microbioom: sommige darmbacteriën zorgen voor meer opname van energie, waardoor je makkelijker zwaar wordt.
- Medicatie: verschillende medicatie die als bijwerking hebben aankomen: CS (ook puffers), middelen tegen hoge bloeddruk (bèta-blokkers zorgt voor daling van het metabolisme), insuline, pijnstillers, anti-epileptica/psychotica/depressiva. CS kan leiden tot een exogene Cushing.
- Hormonen: schildklierhormoon (hypothyreoïdie) en stresshormoon (Cushing, exogeen geïnduceerd), PCOS, menopauze, extra gewicht na bevalling.
- Mentaal: eenzaamheid, depressie
Wat moet je altijd vragen bij mensen met obesitas? En wat is dan de volgende stap?
Vraag of mensen het goed vinden om over het gewicht te hebben. Volgende stap is de oorzaak van obesitas achterhalen.
Wat zijn de kenmerken van genetische obesitas?
Genetische obesitas: hyperfagie, vroege ontstaansleeftijd, opvallend verschil met familieleden.
- Monogenetische mutatie: early onset, hyperfagie, soms vertraagde puberteit.
- Syndromaal: stukje van het chromosoom mist: early onset, hyperfagie, ontwikkelingsachterstand en autisme, verstandelijke beperking.
Meest voorkomende mutatie: waarbij het downstream effect van leptine op het verzadigingssysteem verstoord.
Hoe vaak komt stigmatisering van obesitas voor bij kinderen?
80% rapporteert stigmatisering door familie, klasgenoten, dokter, vrienden.
Wat zijn de kenmerken van Cushing?
- Emotionele verstoringen
- Moon facies
- Osteoporose
- Cardiale hypertrofie en hypertensie (door MR-receptor)
- Buffalo hump
- Centrale adipositas
- Dunne, gerimpelde huid
- Abdominale striae
- Amenorroe: afwezigheid van menstruatie.
- Spierzwakte: met name in de ledematen. Door katabole staat krijg je sarcopenie en spierzwakte
- Purpura
- Huidzweren
Hoe bepaal je het gezondheidsrisico van obesitas?
Na de oorzaak, bepaal je het gewicht gerelateerd gezondheidsrisico: BMI, waist circumference, co-morbiditeit (T2DM, CVD).
Wat is de behandeling van obesitas?
- Leefstijl
a. Combined lifestyle intervention: voeding, beweging (minimaal 150-200 min bewegen), gedragsverandering. Duurt 2 jaar. Hiermee behalen mensen meestal 5% gewichtsreductie.
b. Ultra bewerkt eten verzadigd veel minder.
c. Voor behoud van gewichtsverlies moet je veel meer bewegen. 200-300 per week. - Farmacotherapie
a. Naltrexon/bupropion: minder beloning na het eten en meer verzadiging
b. GLP1 analogen: bootsen de werking van GLP1 na. Semaglutide, liraglutide. Semaglutide werkt beter. - Bariatrische chirurgie: bypass (hormoonverandering), gastric sleeve (restrictief)
a. Meest effectieve behandeling voor obesitas, gewicht neemt 30-40% af.
i. BMI > 40
ii. BMI > 35 met comorbiditeit
iii. BMI >30 bij diabetes die niet te behandelen is.
Waarom streven we naar 5% gewichtsverlies bij obesitas?
- Lager risico op het ontwikkelen van type 2 diabetes
- Elk kilogram gewichtsverlies verlaagt het risico om van prediabetes naar T2DM te gaan met 16%
- Lagere systolische bloeddruk
- Lagere triglyceriden
- Verbetering van artrose
- Vermindering van leververvetting (met 13%)
- 10% gewichtsverlies resulteert in 50% minder leververvetting
- Verbetering van vruchtbaarheid bij vrouwen
- Verbetering van de kwaliteit van leven
Welk middel is het best in het bereiken van 5% gewichtsverlies?
Je verliest een bepaald percentage en dan bereik je een plateau. 44% behaald bij orlistat de 5%. Bij naltrexon/bupropion, 55% behaald de 5%, Liraglutide 63%, semaglutide 86%.