HC 3.12 Buikpijn en gewichtsverlies Flashcards

1
Q

Wat zijn risicofactoren voor CRC?

A

Rood vlees is een risico voor colorectaal carcinoom. Ook ultra bewerkt voedsel geeft een verhoogd risico op colorectaal carcinoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn alarmsymptomen bij buikklachten?

A
  • Rectaal bloedverlies of melena (zwart of grijs en ruikt anders)
  • Veranderd defecatiepatroon
  • Nachtzweten
  • Toegenomen buikomvang (hepatomegalie (door levermetastasen) of ascites)
  • Gewichtsverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil van normale kanker met NET?

A

NET: heeft een betere prognose maar kunnen wel veel uitgebreidere metastasen geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Jonge vrouw, pancreas NET, veel pijn, gewichtsverlies, verwezen door chemo. Mevrouw had een tumor die in de vaten en zenuwen groeit rondom de pancreas: geeft enorm veel pijn. Wat kun je hiervoor doen?

A

N. splanchicus blokkade (met lidocaïne) om de pijn weg te nemen en dexamethason om de eetlust te stimuleren. Hierna knapte ze op waardoor we chemotherapie konden geven. Na 4 jaar alsnog progressie. N. splanchicus loopt naar de milt. Deze zenuw wordt vaak overwoekerd door een pancreas carcinoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de oncologische oorzaken van buikpijn?

A
  • Hepatomegalie > kapselrek
  • Wervelmetastase > radiculair syndroom (kan een pijn geven die uitstraalt naar buikpijn)
  • Darmobstructie (peritonitis, intraluminale tumor)
  • Zenuwingroei (m.n. bovenbuik)
  • Spieringroei (m. psoas: pijn die uitstraalt naar de been. Kan je een psoas sign test doen: gestrekt been omhoog duwen en als dat pijn geeft: positieve test)
  • En alle niet-oncologische oorzaken: denk ook aan cardiale ischemie en darmischemie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat valt er dan aan te doen, aan de oncologische oorzaken van buikpijn?

A
  • De tumor behandelen: systemisch / lokaal (RTH, MVA, etc.)
  • En systemische of lokale pijnstilling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is elk gewichtsverlies aanleiding voor verder onderzoek?

A

Iedereen wordt alleen maar zwaarder omdat eigenlijk je stofwisseling minder wordt. Als er dus niks veranderd is in je leven dan hoort je gewicht niet af te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geeft elke maligniteit gewichtsverlies?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe val je af bij een maligniteit?

A
  • Passageproblemen
    o lineitis plastica
    o Slokdarmstenose (maligne of benigne)
    o Peritonitis carcinomatosa
  • Malabsorptie
    o coeliakie
    o pancreasinsufficientie: steatorroe (ontkleurd en vettig): hierbij heb je ook verminderde opname omdat de pancreasenzymen niet in de darm komen.
  • Diarree
    o IBS
    o IBD
    o infectieus
  • Cachexie (>5% gewichtsverlies of sarcopenie (verlies skeletspieren)): je komt in een katabole staat. Door veel maligne cellen die veel energie verbruiken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke soorten maagcarcinoom zijn er?

A

Meerderheid maagcarcinomen intestinaal type. Deze zijn met name H. pylori geassocieerd. Risicofactoren: roken, dieet, alcohol. Bij dit type maagcarcinoom zijn de intercellulaire adhesie moleculen intact. De maligne cellen groeien dus niet te maagwand in maar als een bolletje.
Minderheid diffuus type. Hierbij zijn de intercellulaire adhesiemoleculen defect door inactief CDH1 (kan erfelijk zijn!). Wanneer infiltratie gehele maag > lineitis plastica (geplastificeerde maag, alle elasticiteit is eruit). Dit geeft een slechte prognose: omdat je snel in een slechte conditie raakt en het moeilijk is om chemotherapie te geven, dit omdat je slecht kan eten. Mensen zitten ontzettend vol en braken met name aan het einde van de dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is cachexie?

A
  • Hypercatabole staat: versneld verlies van skeletspieren, bij chronische inflammatoire respons.
  • Verhoogd basaal metabolisme door cytokinerelease (TNF-alfa, IL-6, IL1beta).
  • Komt voor bij gevorderde maligniteit.
  • Maar ook bij: chronische infectie, AIDS, hartfalen, Reumatoïde artritis, COPD.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat moet je doen als de pt zegt dokter ik kon wel wat kwijt?

A

Maar dokter ik kon wel wat kwijt, Toch verwijzen naar de diëtiste (met name belangrijk eiwitrijk eten). Gewichtsverlies is onafhankelijk geassocieerd met een slechtere overleving in zowel curatieve als palliatieve setting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de meest voorkomende maligniteit die zich presenteerd met gewichtsverlies en buikpijn?

A

CRC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Omschrijf een hoog risico patiënt voor CRC?

A

Familie anamnese, voorgeschiedenis: IBD, colonpoliepen, Barrett oesofagus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn redenen van CRC?

A

Redenen van CRC: 75% sporadisch voorkomend CRC, 15-20% familiare voorkomend CRC, 1% IBD, 1% FAP, HNPCC (lynch) 5%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de correlatie van IBD voor het ontstaan van CRC?

A

Inflammatoire darmziektes: jongere leeftijd bij diagnose (40-50 vs 60 jaar), vaker synchrone tumoren Relatief risico: Crohn: 2,1-21x (bij patiënten < 30 jaar), CU: alleen bij lang-bestaande colitis: pancolitis absoluut risico 30% na 35 jaar ziekte.

17
Q

Wat is de pathogenese van CRC?

A

APC mutatie (risico nog geen adenoom) –> KRAS of p53 (adenoom) –> transitie naar carcinoom (kunnen veel soorten mutaties veroorzaken).
Mutaties in de mismatch repair genen: genen die zorgen dat als er een fout ontstaat in het DNA dat ze die herstellen. Double hit: MSI phenotype (adenoom) –> nog meer mutaties leidt tot een maligniteit.
- Als je aangeboren de mutaties hebt dan heb je lynch.

18
Q

Hoe kan je patiënten indelen met CRC?

A
  • Oligo vs uitgebreid gemetastaseerde ziekte.
  • Linkszijdig (longen) vs. rechtszijdig (lever en peritoneum): zijn ook genetisch anders, links presenteert zich eerder
  • MSI vs MSS
  • KRAS/NRAS gemuteerd vs. wildtype
  • BRAF gemuteerd vs wildtype
19
Q

Wat is de behandeling van CRC met oligometastasen?

A
  • In geselecteerde populaties 5-jaarsoverleving na leversegmentresectie 30-60%. Geen gerandomizeerde studies (chemotherapie vs. resectie)
  • Voorkeur voor resectie: eventueel na inductiechemotherapie of v. porta embolisatie
  • Alternatieven resectie: RFA, stereotactische RTx, MWA
  • Ook beperkte extrahepatische metastasen te reseceren > echter onduidelijk effect op overleving
    Onderzoek: het doen van een operatie geeft geen meerwaarde ten opzicht van chemo
20
Q

Wat is het verschil tussen linkszijdige en rechtszijdig CRC?

A

Latere presentatie rechtszijdige tumoren > slechtere prognose. Echter ook moleculaire verschillen
Links:
- Vaker EGFR copy number gain
- Betere respons op cetuximab
Rechts:
- vaker BRAFV600E mutatie
- Vaker PIK3CA mutatie
- Meer MSI-fenotype
- Betere respons op bevacizumab (anti-VEGF)

21
Q

Wat is de flowchart voor de behandeling van CRC?

A
22
Q

Wat is kenmerkend aan MSI?

A

Microsatellieten zijn short-tandem reapeats van 1-6 basen. DNA polymerases maken eerder fouten in deze regio’s –> mismatched DNA strands. Defect mismatch repair systeem (MMR) –> mutaties.
- Primair CRC: 15% dMMR (2,5% erfelijk)
- Gemetastaseerd CRC: 4% dMMR
- Dus: prognostisch gunstig
Hoe meer neo-epitopen de tumor heeft hoe beter de T-cellen ze kunnen herkennen en hoe beter de immuuntherapie werkt.

23
Q

Wat zijn de kenmerken van een KRAS mutatie bij CRC?

A

KRAS komt vaker voor 36-40%: Agressievere tumor: Zorgt er ook voor dat veel medicijnen niet werken. EGFR-remmers die doen het bijvoorbeeld niet.

24
Q

Wat zijn de kenmerken van een BRAF mutatie bij CRC?

A

snel progressief, wel doel gerichte behandeling. 8-15% van de CRC tumoren is BRAF-gemuteerd
- Reageren slecht op chemotherapie
- BRAF-remmers als monotherapie marginaal actief, waarschijnlijk door positieve feedback naar EGFR
- BRAF-remmer + EGFR-remmer vs. chemotherapie + EGFR-remmer: braf + egfr = beter