HC 2.5 College D/E Flashcards

1
Q

Wat zijn de dingen die je bekijkt in de D?

A

5 dingen die je bekijkt in de D: Nekstijfheid, beoordeel bewustzijn: EMV / AVPU, glucose, pupil reactie, lateralisatie.
- Komt het bewustzijn door een intoxicatie, dan kun je er over nadenken om antidota te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kun je het bewustzijn beoordelen?

A

Aanspreken: kijken wat patiënt doet. Ook een fysieke prikkel (schudden), als het dan niet lukt pijnprikkel toedienen. Je kunt het beoordelen met behulp van de AVPU en met de EMV. Unresponsive dan is er sprake van een EMV van 3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de EMV-score?

A
  • E: 4 = Spontaan open 3 = Op aanspreken 2 = Op pijnprikkel 1 = Geen reactie
  • M: 6 = Opdrachten uitvoeren 5 = Pijn lokaliseren 4 = Terugtrekken 3 = Abnormaal buigen 2 = Strekken 1 = Geen beweging
  • V: 5 = Georiënteerd en adequaat 4 = Verward 3 = Losse woorden 2 = Geluiden, kreunen 1 = Geen reactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat als er een links-rechts verschil is binnen de EMV-score? Welke score geef je dan?

A

Je beoordeelt de beste kant. Maar schrijf er wel bij welke arm beter is en wat de score van de andere kant is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kun je zeggen over het bewustzijn op basis van de EMV-score?

A

EMV < 15 dan spreken we over een gedaald bewustzijn: tussen 9-14 scoort die een V op de AVPU.
EMV < 8 (PU op de AVPU), coma als >6 uur
- bedreigde luchtweg
- overweeg intubatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar kijk je naar als je de pupillen beoordeeld?

A

Lichtreactief (direct/indirect), isocorie, grootte (miosis (kleine pupillen) of mydriasis (grote pupillen)).
- Niet even grootte pupillen = anisocorie. Niet altijd zorgwekkend: want een groot deel van de bevolking heeft dit van zichzelf. In het donker is het verschil groter.
- Ook bij staaroperaties zijn daarna de pupillen niet even groot.
Pupils are equal and round and reactive to light (PEARRL).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de oorzaken van ongelijke pupillen die wijd en niet reactief zijn?

A

Druk op n. III door massa en Inklemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de oorzaken van pinpoint pupils?

A

Opioïden, Barbituraten en Ponsletsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de oorzaken van kleine reactieve pupillen?

A

Metabole encephalopathie, Seniele miosis en Inklemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de oorzaken van gedilateerde reactieve pupillen?

A

Metabool, XTC, amphetamines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de oorzaken van gedilateerde lichtstijve pupillen?

A

Anticholinergica, Oogdruppel, Peri ictaal, Hypothermie en Hypoxemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de oorzaken van ongelijke pupillen die klein en reactief zijn?

A

Horner’s syndroom en Fysiologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt de glucose meting?

A

Meet glucose waarde snel; vingerprik of bloedgas. Glucose <4.0 mmol/l: glucose infusie geven of laten eten. Als je een infusie geeft dan geef je een bolus glucose van 10 gram (bijv 50 ml glucose 20%). → Controleer het effect! Als je niet tevreden bent over de waarde, dan geef je nog een keer 10 gram. Bij laag bewustzijn infusie: anders aspiratie. Belangrijk om het effect te controleren. Je wacht 5-10 minuten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar duidt nekstijfheid op?

A

Meningitis, encephalitis, subarachnoidale bloeding, pneumonie kunnen meningisme geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe test je nekstijfheid?

A

Je test nekstijfheid door hoofd naar kin te doen. Het is niet gelijk aan een stijve nek, dus test ook bewegingen in andere richtingen. Overige testen: Kernigs sign, brudzinski’s neck sign. Bewusteloze patiënt aan het hoofd omhoog trekken, je trekt de thorax mee omhoog bij nekstijfheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe beoordeel je neurologische uitval?

A

Herken lateralisatie, herken afasie.
- Vraag of iemand kan wiebelen met de tenen
- Steek armen op
- Kijk naar afhangende oogleden, mondhoeken, spraak
Onthoudt FAST:
- Face, Arm, Speech, Time
- Snel een scan maken.

17
Q

Hoe beoordeel je afasie?

A

Afasie: iemand praat heel veel maar het slaat nergens op, of mensen begrijpen je wel maar kunnen geen goed antwoord terug formuleren.

18
Q

Hoe kun je neurologische uitval krijgen?

A

Door inklemming, Horner’s syndroom, hoofdtrauma.

19
Q

Wat zijn de kenmerken van Horner’s syndroom?

A

Horner’s syndroom: daardoor heb je ook lateralisatie
- hangend ooglid, asymmetrisch gezicht
- door facialis parese bijv. door een infectie

20
Q

Wat zijn de indicaties voor hoofdtrauma?

A
  • wonden
  • fracturen
  • zwelling, blauwe plekken
  • racoon eyes
  • neuslekkage: bloed, liqour
  • nekstijfheid
  • bewustzijnsverlies
21
Q

Hoe monitor en behandel je de D?

A
  • vervolgen EMV en glucose
    Overweeg:
  • Antidota, antibiotica, antivirale therapie, anti-epileptica, aanvullende diagnostiek/expert help
22
Q

Wat krijg je als iemand epileptisch is? Hoe herken je het?

A

Epileptisch: laterale tongbeet, incontinent, post-ictaal (amnesie van wat er is gebeurt en moet even herstellen), kaakklem

23
Q

Wat bekijk je bij de E?

A

Temperatuur (kerntemperatuur: oor, kan ook rectaal), Huid bekijken: huiduitslag, rash (PROVOKE), wonden, trauma, littekens, voorkom afkoeling van de patiënt.

24
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 1: Geneesmiddelen exantheem. Zo’n soort rash kun je ook krijgen bij EBV. Het jeukt ook en het wordt confluerend. Wegdrukbaar

25
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 2: herpes zoster, in een dermatoom, herkenbaar als blaasjes

26
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 3: urticaria, jeukend, scherp begrensd.

27
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 4: petechiën, niet wegdrukbaar. Je moet je zorgen maken, past bij een meningitis.

28
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 5: purpora. Groter en niet wegdrukbaar. Kan door een sepsis en past ook bij allerlei immuunziekten

29
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 6: ecchymosen, dit is meestal wel wegdrukbaar. En het grootst van de drie.

30
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 7: cullen sign: in de buik bloeding geweest en dit gaat naar de oppervlakte net onder de navel.

31
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 8: grey turners sign: ook een uiting van problemen in de buikholte.

32
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 9: hematoom achter het oor: battle sign: in het hoofd fracturen

33
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 10: raccoon eyes: schedelbasis fractuur

34
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 11: spuitplekken

35
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Plaatje 12: zwelling: angio-oedeem, eenzijdig

36
Q

Waarom geef je adrenaline bij een allergische reactie?

A

Het stopt de histamine release.