HC 4.5 Peri-operatieve zorg bij de oudere patiënt Flashcards

1
Q

Wat is de relatie tussen ouderen en post-operatieve complicaties?

A

Hoe ouder hoe meer kans op complicaties, daarnaast wordt ook de mortaliteit hoger bij complicaties op oudere leeftijd. Studieresultaten:
20% van >80jr had 1 of meer postoperatieve complicaties versus 12% bij <80jr
30 dagen mortaliteit <80 versus >80jr:
- Indien geen complicaties: 1 versus 4%
- Indien wel complicaties: 15 versus 26%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel ouderen ervaren functieverlies post-operatief?

A

1 op de 5 mensen ervaart functieverlies (achteruitgang in ADL) post-operatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke factoren zijn geassocieerd met functieverlies post-operatief?

A

Factoren die geassocieerd waren met functieverlies zijn: preoperatieve mobiliteitsondersteuning, preoperatieve malnutritie, postoperatieve delier, postoperatieve decubitis, mobiliteitshulp bij ontslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke factoren zijn niet geassocieerd met functieverlies post-operatief?

A

Factoren die niet geassocieerd waren met functieverlies waren: ASA klasse, BMI, roken, DM, COPD, corticosteroïden gebruik, hartfalen, ascites, dyspnoe, nierfalen, dialyse, beademing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de gevolgen van frailty op de 30 dagen mortaliteit?

A

Hoe kwetsbaarder hoe meer kans op 30-dagen mortaliteit. Ook bij een kleine operatie hebben kwetsbare mensen een hoge mortaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij wie screenen we preoperatief?

A
  1. Elke pt met voorgenomen operatie, 70-jaar en ouder, opnameduur 2 dagen of meer: screen op frailty en op cognitieve stoornissen.
  2. Indien screening afwijkend, diagnose dementie, eerder delier, of twijfel → Verwijs voor CGA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer krijgen mensen speciale aandacht bij anesthesiologische evaluatie?

A

Patiënten met een frailty (CFS >4) of een geschiedenis van dementie/delier hebben, krijgen speciale aandacht bij de anesthesiologische evaluatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij wie screenen we preoperatief in het erasmusmc?

A

Preoperatieve screening vindt altijd plaats bij cardiale aandoeningen: zoals bij TAVI en CTC. Bij niet cardiale aandoeningen gebeurt dit in sommige gevallen ook.
Bij mensen boven de 70 jaar met:
- Blaaskanker
- Nierkanker met grote chirurgie
- Orthopedisch geïnfecteerde prothesen
- Orthopedische wervelkolomchirurgie
- Traumachirurgie (heup, humerus, schouderfracturen)
Daarnaast wordt er voor bepaalde kanker gescreend met G8 + MiniCOG:
- Ovariumkanker
- Pancreaskanker
- Hoofd-halskanker
- Complexe huidkanker
- Slokdarm-/maagkanker
- Colorectaal kanker
- Hematologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom doen we een pre-operatief CGA?

A
  1. Brengt nieuwe problemen aan het licht en kijkt naar hele patient
  2. Geeft overzicht van (postoperatieve) risico’s en kwetsbaarheden
  3. Waarde bij gezamenlijke besluitvorming
  4. Pre- en postoperatief optimaliseren
    Met als doel minder risico op complicaties, behoud zelfstandigheid en QoL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar kijk je naar op de somatische as bij het preoperatief CGA?

A
  1. (Veel) comorbiditeit
  2. Met name cardiale problematiek/ pulmonaal/nefrologisch
  3. Roken en alcohol
  4. Overgewicht
  5. Polyfarmacie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar kijk je naar op de psychische as bij het preoperatief CGA?

A
  1. Eerder delier of cognitieve stoornissen
  2. Depressie
  3. Alcohol misbruik, roken
  4. Visus en gehoorsbeperking
    Bij eerdere operaties geen delier –> gunstig. Geen afwijkingen bij MMSE/MOCA/klok –> gunstig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar kijk je naar op de functionele as bij het preoperatief CGA?

A
  1. Vallen
  2. Loophulpmiddel
  3. Ondervoeding
  4. Beperkte fysieke inspanning dagelijks leven
    Bij eerdere operatie/ event een goed herstel laten zien. Bovengemiddelde spierkracht en/of loopsnelheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar is de loopsnelheid voorspellend voor?

A

Loopsnelheid is voorspellend voor:
- Mortaliteit
T.o.v. snelste gait speed tertiel (> 1.0m/sec): Middelste tertiel (0.83- 1.0m/s) OR 1.77 voor 30 dg mortaliteit. Traagste tertiel (<0.83m/s) OR 3.11 voor 30 dg mortaliteit
- Ziekenhuis opname
- Plaatsing in verpleeghuis
- Lagere kwaliteit van leven
- Cognitieve achteruitgang/ dementie
- Vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar is verminderde handknijpkracht mee geassocieerd?

A

Een man van 82 knijpt 30 kg en een vrouw van 22 gemiddeld ook 30.
Verminderde handknijpkracht is geassocieerd met:
- Hogere risico op mortaliteit (cardiale chirurgie)
- Postoperatieve pneumonie (oesophagus chirurgie)
- Langere ziekenhuis opname (HPB chirurgie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zeggen valincidenten preoperatief over de uitkomsten na de chirurgie?

A

Vallers versus niet niet-vallers significant:
- meer complicaties: colorectaal 59 vs 25%, cardiaal 39 vs 15%
- vaker naar zorginstelling: colorectaal 52 vs 6 %, cardiaal 62 vs 32%
- vaker heropname: colorectaal 9 vs 4%, cardiaal 23 vs 8%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar kijk je naar op de sociale as bij het preoperatief CGA?

A
  1. Woonsituatie
  2. Kinderen
  3. Sociaal vangnet, mogelijkheid inzetten zorg.
16
Q

Welke vragen kun je stellen voorafgaand aan het MDO?

A
  1. Is er een (harde) indicatie voor de behandeling?
  2. Wat zou levensverwachting van patiënt zijn zonder deze ziekte?
  3. Wat is levensverwachting met ziekte indien geen behandeling?
  4. Wat is last van ziekte indien geen behandeling plaatsvindt?
  5. Wat voegt de behandeling toe aan de levensverwachting?
  6. Wat draagt de behandeling bij aan vermindering van de klachten?
  7. Wat is last van de behandeling?
  8. Wat zijn de alternatieven (inclusief palliatieve behandeling)
17
Q

Wat bespreek je tijdens het MDO (pre-operatief, oudere patiënt)?

A
  • Geriatrische assessment
  • Beoordeling anesthesist
  • Behandelvoorkeuren en doelen van patiënt
  • Chirurgisch-technische en evt. oncologische aspecten
18
Q

Wat is het effect van CGA op de besluitvorming?

A

Aanpassing van oncologische behandeling obv (C)GA:
- Bij ca. 25% van de patienten leidt het CGA tot aanpassing van oncologisch behandelplan
Aanpassing behandelplan leidt:
- niet tot hogere 1-jaars mortaliteit
- wel tot minder dagen in ziekenhuis (5 vs 8.5 dagen, p=0.02)
- wel tot minder postoperatieve complicaties (13.3 vs 35.5%, p=0.005)

19
Q

Is pre-operatief CGA kosten-effectief?

A

Ja