HC 1.4 Acute dyspneu Flashcards
Wanneer is er sprake van dyspneu?
De patiënt bepaald of er dyspneu is. Wij als dokter bepalen tachypneu, saturatie, etc.
Wat zijn de oorzaken van dyspneu?
Oorzaken: cardiaal (MI, kleplijden, hartfalen, aritmie), pulmonaal (pneumonie, exacerbatie COPD/astma, pneumonie, LE) , psychogeen (angststoornis), metabool (metabole acidose, hyperthyreoïdie, CO-vergiftiging, anafylactische shock, anemie), trauma.
Wat zijn 4 soorten van dyspneu?
- Luchthonger: chemoreceptoren centraal en perifeer: meten CO2, pH en O2. Prikkel voor ademen bij adem inhouden is het meten van CO2 niet het meten van O2.
- Gevoel van ademarbeid (motorische hersenschors): compliantie van de long. Voelen dat er ventilatie nodig is en wat er komt.
- Strak / benauwd gevoel op de borst (bronchospasmen)
- Tachypneu (stimulatie C-vezels longen)
Hoe raak je kortademig bij emfyseem?
Bij emfyseem: diafragma staat laag: tonthorax. Je kan niet meer nog meer inademen. Dit geeft al een gevoel van dyspneu en daarnaast heb je ook rekreceptoren die willen dat je gaat uitademen. Mensen hebben ook extra tijd nodig om uitademen: dynamische hyperinflatie: mensen pompen zichzelf op omdat ze niet de tijd hebben om rustig uit te ademen.
Hoe bepaal je welke AB je geeft bij een pneumonie?
Om te bepalen welk AB je geeft kijk je naar de CURB-65. Dit bepaald hoe ernstig de pneumonie is.
CURB 1-2: amoxi IV bij opname, hogere CURB: cefuroxim +/- ciprofloxacine. We geven ciprofloxacine om legionella te bestrijden. Dus je geeft het erbij totdat je weet dat het iets anders is.
Waarom heeft een patient met een longembolie geen hypoxemie?
Bij pneumonie is een deel gevuld met pus, waardoor je een groot deel hebt met zuurstof arm bloed. Bij een LE krijg je een deel waar geen bloed komt: dit bloed kiest een andere weg en wordt wel geventileerd (dode ruimte ventilatie).
Wat is de YEARS criteria?
Geen YEARS: afkappunt van 1, d-dimeer daarboven dan CT-scan. 1-3 termen dan 0,5 afkappunt dan CT-scan.
YEARS regels: hemoptoe, dik been, meest waarschijnlijk diagnose.
Wat is de behandeling van een longembolie?
Behandeling van LE: antistolling: we geven met name een DOAC. Het lost het stolsel niet op maar het voorkomt dat er minder bij komt. Het lichaam ruimt het zelf op. Bij lage bloeddruk geven we systemische trombolyse.
Wat is de behandeling van een pneumothorax?
Behandeling pneumothorax: thoraxdrain, daarna behandeling pleurodese met talk (recidief kans lager). Zonder verdere behandeling recidief kans 30%. Nog kleinere kans: VATS: pleura ruw maken + talk
Klinische kenmerken van hartfalen?
Hartfalen: orthopneu, oedeem, nicturie, gewichtstoename.
Klinische kenmerken van COPD?
COPD: hoesten, bronchospasme (piepen, strakke borst, hoesten meer slijm, groener slijm). Bij exacerbatie worden de luchtwegen nog meer vernauwd.
Wat is de behandeling van COPD?
COPD in acute moment: salbutamol (beta 2 mimetica) + anticholinergica –> bronchodilatatie. En zuurstof geven. We geven om de oorzaak aan te pakken prednison en soms ook AB.
Hoe verklaar je pitting oedeem bij COPD? En wat is daarvoor de behandeling?
Pulmonale hypertensie door lang bestaande longziekte –> pitting oedeem. –> zwachtelen + furosomide.
