HC 6.4 SCIT en SLIT bij kinderen Flashcards

1
Q

Wat zijn de behandelopties voor allergische rhinitis?

A

a. Antihistaminicum (bv desloratidine)
b. Corticosteroid neusspray
c. Antihistaminicum en corticosteroid neusspray
d. Immunotherapie opstarten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de prevalentie van allergische rhinitis?

A

In Nederland:
- Leeftijd 13-14 jaar: 28%
- Leeftijd 10 jaar: 32% sensibilisatie, diagnose arts 12.4%
Volwassenen
- 1/3 van de Nederlandse bevolking
- Geschat 500 miljoen mensen wereldwijd
- Huisartsen praktijk prevalentie 49/1000 patiënten
Incidentie van allergische rhinitis neemt toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de relatie tussen rhinitis en astma?

A

One airway, one disease: relatie tussen bovenste en onderste luchtweg.
- 80-95% van astma patiënten heeft rhinitis
- 15-40% van rhinitis patiënten heeft astma
o Bij seizoensgebonden rhinitis: 10-15 % astma
o Bij ernstige rhinitis gedurende seizoen en/of jaar: 25-40 %
Allergische rhinitis is een van de grootste risicofactoren voor het krijgen van astma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat geeft een verhoogd risico op bezoek aan de SEH (bij allergische rhinitis)?

A

Virale luchtweginfecties + sensibilisatie voor inhalatie allergenen + blootstelling aan dit allergeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de gevolgen voor kinderen met astma en allergische rhinitis?

A

Kinderen met astma en allergische rhinitis hebben:
- Vaker moeite met astma controle
- Vaker exacerbaties astma waarvoor ziekenhuisopname
- Slechtere kwaliteit van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de symptomen van allergische rhinoconjunctivitis

A
  • Nasaal: verstopping, loopneus, jeuk en niezen
  • Ogen: roodheid, jeuk, tranen, branden
  • Algemeen: hoesten, keelpijn, schrapen, snurken, open mond, vermoeidheid, slaapstoornissen en malaise
    Kenmerken aan het aangezicht
  • Allergic salute
  • Allergic crease
  • Allergic shiner
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de impact van allergische rhinitis op de QOL?

A
  • Vermoeidheid
  • Slaapstoornissen
  • Verminderde schoolprestaties
  • Emotionele problemen
  • Beperkingen in dagelijkse activiteiten
  • Impact op gezin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de DD van allergische rhinitis bij kinderen?

A

Kinderen: meestal iets viraal of allergisch. Kan ook CF zijn of PCD (ciliaire dyskinesie) of vreemd lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de DD van allergische rhinitis bij volwassenen?

A
  • Infectieus
  • Rinitis medicamentosa (neussprays)
  • Hormonaal geïnduceerde rinitis (zwangerschap)
  • Seniele rinitis bij ouderen (>65-jr (arbitrair))
  • Eenzijdige neusobstructie (cave tumor)
  • Poliepen
  • Roken
  • Drugsgebruik
  • Auto-immuunziekte
  • idiopathische rinitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor diagnostiek doen we bij allergische rhinitis?

A

Bloedonderzoek of huidtest.
Allergenen: huisstofmijt (HSM), boompollen (berk- en elspollen), graspollen, dierlijke epithelia (hond, kat, paard, knaagdieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In welke seizoen zien we welke pollen in Nederland?

A

In Nederland vooral de Berk waar we last van hebben: die start halverwege maart, maar hij gaat steeds eerder bloeien. Grassen komen in april/mei. Bijvoet: onkruidpollen die komen na de zomer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de kenmerken van huisstofmijtallergie?

A

Spinachtige, vooral in bed/bank, vooral slaapkamer. Houdt van vochtig, houdt niet van zon. We zijn allergisch voor de uitwerpselen. Piek is in de herfst en winter (dus de natte maanden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de behandeling van allergische rhinitis?

A
  • medicamenteus
    o start met corticosteroïd neusspray (elke dag nemen): er komt niks in het systeem.
    o Daarna anti-histamine oraal of nasaal erbij doen. Wel bewijs voor neusspray maar niet voor oraal.
     De combinatiespray werkt het best (steroid + antihistaminica)
    o Immunotherapie
  • niet-medicamenteus: neusdouche, vermijd triggers
    o Een hypoallergene kat of een labradoodle heeft geen nut.
    o Hepafilter heeft geen nut, lakens en gladde vloeren geen nut
  • belangrijke factor: therapietrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is immunotherapie?

A

= hyposensibilisatie / desensibilisatie / allergievaccinatie.
Toediening van geleidelijk opklimmende doseringen allergeen met als doel de allergische klachten te verminderen. Bij de eerste prikken ben je al een beetje beschermd. Mensen hoeven dan niet meer met hun epipen rond te lopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de mechanismen van immunotherapie?

A

Rapid desensitation –> early tolerance –> sustained tolerance.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

WAt is de pathofysiologie van een allergische reactie en immunotherapie?

A

Allergeen werkt via een dendritische cel een Th2 respons op. Th2-cellen zorgen voor activatie van eosinofielen, basofielen, mestcellen en B-cellen die zorgen voor IgE productie. Bij immunotherapie geven we veel van het allergeen. Hierdoor ga je richting een Th1 respons en dit leidt tot activatie van regulatoire T-cellen die de boel weer tot rust brengen. Dit doen ze met behulp van IgG4 productie. IgG4 gaat wedstrijd aan met IgE voor het binden van een allergeen. Inflammatie zakt via TGFbèta en IL10 dat door Treg wordt geproduceerd, dit geeft minder monocyten en mestcellen. De basofielen en mestcellen worden in het begin van het starten van de immunotherapie al wat ongevoelig. Breg gaat IgG4 produceren. Treg zorgt voor aansturing Breg cellen.

17
Q

Wat is de functie van IgG4 immunoglobulines?

A
  1. Competitie met binding van allergeen aan IgE op receptoren van mestcellen en basofielen
  2. Remmend effect op mediatoren uit mestcellen en basofielen
  3. Remmend effect allergeen presentatie APC
18
Q

Wat is het mechanisme van AIT?

A
  • AIT effect op dendritische cellen
  • Immuun deviatie van Th2 naar Th1 respons
  • Inductie en toename van Treg (IL10)
  • Inductie van ‘beschermende’ IgG4 antilichamen
  • Verminderen activatie van basofielen
19
Q

Wat zijn de late effecten van AIT?

A
  • Suppressie van mestcellen, basofielen, eosinofielen en mediatoren
  • Verlaging van activatiedrempel van mestcellen en basofielen
  • Afname van IgE gemedieerde histamine release
  • Afname van chemotactische factoren voor eo’s en neutro’s
  • Vermindering van bronchiale, nasale en conjunctivale hyperreactiviteit
20
Q

Wat doet IL-5?

A

IL-5 trekt eosinofielen aan.

21
Q

Wanneer treedt welke reactie op bij het geven van immunotherapie?

A

Eerste effect afname basofielen en mestcellen, Treg heeft even tijd nodig om tot actie te komen. Na een maand zie je de IgG4 antistoffen komen.

22
Q

Wat zijn de indicaties voor immunotherapie?

A
  • Duidelijke relatie klachten en sensibilisatie
  • Leeftijd > 5 jaar
  • Onvoldoende effect medicamenteuze behandeling
  • Staken medicatie (bijwerking, geen langdurige medicamenteuze behandeling)
  • Allergenen: huisstofmijt, boom- en graspollen, (kat). Kat doen we niet.
23
Q

Wat zijn de contra-indicaties van immunotherapie?

A
  • Ernstig / ongecontroleerd astma
  • Immunologische ziekten, maligniteiten, chronische infecties
  • Behandeling met betablokkers
  • Ernstige psychosociale stoornissen
  • Gebrek aan compliantie
    Relatieve contra-indicaties:
  • Huisdieren waarvoor gesensibiliseerd
  • (Ernstig atopisch eczeem)
24
Q

Wat zijn de effecten van immunotherapie op rhinitis?

A

Het is effectief op de korte en lange termijn.
- SCIT met graspollen, huisstofmijt, boompollen
- SLIT met graspollen, huisstofmijt en boompollen tabletten

25
Q

Heeft immunotherapie een gunstig effect op mild allergisch seizoensgebonden astma en rhinitis?

A

Antwoord: ja

26
Q

Heeft immunotherapie effect op multi-allergisch persisterend astma en kan het de hoeveelheid ICS beïnvloeden en/of de ernst en exacerbaties verbeteren?

A

Antwoord: nog niet duidelijk (mogelijk)

27
Q

Hoe ziet SCIT eruit in de praktijk?

A

SCIT: huisstofmijt, boom- en graspollen, (kat)
Inloopfase (12-15 weken): 1 x p/week injectie met ophoging van dosis. Onderhoudsfase (3 – 5 jaar): 1 x p/ 4 weken injectie. Na elke injectie 30 minuten wachten
Bijwerkingen: lokale zwelling en jeuk op injectieplaats, jeuk, urticaria, rhinoconjunctivitis vermoeidheid, spierpijn, anafylaxie

28
Q

Hoe ziet SLIT eruit in de praktijk?

A

SLIT: graspollen of huisstofmijt (tabletten) voor kinderen
1e inname van tablet op polikliniek (bijwerking, instructie inname). Hierna dagelijks inname tablet thuis 3-5 jaar. Oralair voor en tijdens graspollen seizoen. Grazax en Acarizax gehele jaar
Bijwerkingen: Jeuk, prikkeling, zwelling, irritatie in mond, lippen of keel; rhinoconjunctivitis klachten, gastro-intestinale klachten, anafylaxie

29
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van SCIT en SLIT?

A

SCIT
- Nadelen: 15 weken opbouwfase (wekelijks ZKH bezoek). Maandelijkse injectie op polikliniek/huisarts. Groter risico op ernstige reacties
- Voordelen: Betere therapietrouw
SLIT
- Nadelen: Grotere kans op therapie ontrouw
- Voordeel: Toediening dagelijks thuis. Minder bijwerkingen