HC 6.1 Diagnostiek, behandeling en preventie Flashcards
Wat vraag je uit bij de anamnese rondom allergische rhinitis?
- Wat voor klachten? Jeuk, brandende ogen, loopneus, verkoudheidsklachten.
- Onder welke omstandigheden? Uitlokkende factoren?
- Welke maanden?
o Wanneer denk je aan een boompollen allergie? Wanneer aan een graspollen allergie? Bomen in het voorjaar (begint al in januari, maart is de piek), grassen in de zomer (juni is de piek, bloeit uit in september). Dit verschilt per jaar, maar je ziet wel opschuiving van de piek naar voren, omdat we minder strenge winters hebben.
o Huisstofmijt is de piekmaanden in de herfst. - Andere allergische aandoeningen (astma, eczeem): atopie?
- Familie anamnese
Wat vraag je uit over de sociale omstandigheden bij een allergie?
- Wonen: tuin, landelijke omgeving. Pollen kunnen kilometers reizen door de wind. Dus heeft niet veel nut om dit uit te vragen.
- Werken: werk buiten, hovenier, landbouwer, etc. Buiten zijn de pollen, binnen kun je ze buiten houden.
- School: leerprestaties, examens
- Hobby’s: tuinieren, sporten (last van benauwdheid? Kan samen gaan met astma)
Conclusie: we vragen naar de impact van allergische rhinitis op het dagelijks leven.
Wat is de ARIA classificatie?
Wat is de invloed van allergische rhinitis op het dagelijks leven?
Allergische rhinitis heeft impact op het dagelijks leven van patiënten, onder andere:
- activiteiten buitenshuis
- Werk
- Slaap
- Uitgaan
- Op bezoek bij vrienden
- Sport
- Vakantie
- Activiteiten binnenshuis
- Openbaar vervoer
De klachten verschillen heel erg onderling de verschillende patiënten.
Hoe erg kan een allergie zijn?
Er is onderzoek gedaan bij kinderen aan het einde van de basisschool, ze keken hoe goed hun geheugen was. Controle kinderen scoren veel beter op geheugen dan kinderen met allergische rhinitis, kinderen met sederende anti-histaminica hebben het slechtste geheugen. Hier worden kinderen namelijk suf van. Hiervan scoorden de kinderen met een niet sederend anti-histaminicum het best.
Wanneer schrijven we een sederend antihistaminicum wel voor?
We schreven de sederende wel voor als mensen er niet goed door kunnen slapen.
Wat is de relatie tussen rhinitis en astma?
Hoe vaak komt rhinitis voor bij patiënten met astma en hoe vaak komt astma bij rhinitis voor:
- Patiënten met astma > 80% rhinitis
- Patiënten met rhinitis > 40% astma.
- Een kind van 18 met rhinitis, vaak atopisch dus met astma en eczeem. Een groot deel heeft het niet eens door dat ze astma hebben.
Wat is de verhouding tussen allergische rhinitis / astma / eczeem over de jaren heen?
Mensen met een allergische rhinitis hebben de hoogste kans om astma te krijgen (RR is veel hoger). In vergelijking met mensen met niet-allergische rhinitis en mensen met alleen atopie.
Wat is atopie?
Atopie: Atopie is de aanleg van een persoon om immunoglobuline (antistoffen) van het type IgE te maken specifiek gericht tegen onschuldige stoffen die in de omgeving voorkomen, zoals huisstofmijt of pollen van gras of bomen
Wat is de diagnostiek die we inzetten bij allergische rhinitis?
- Specifiek IgE
o Bloedtest: allergeen op het laagje, serum komt daarop, gelabeld anti-humaan antistof en krijg je een bepaalde waarde terug. Dit noem je ook wel ImmunoCAPs. - Spirometrie
- Huidtest: allergenen, NaCl (negatieve controle), histamine (positieve controle). Als de test positief is zie je een kwaddel (galbult). ‘
Klachten + een positieve huidtest of IgE test = een allergie. Dan gaan we door met een behandeling.
Wat voor huidtesten zijn er?
- Voor inhalatie allergenen doen we een skin prik test.
- Prick to Prick test gebruiken we voor voedselallergenen: prik in voedsel en met dat prikkertje ga je door de huid.
- Intracutane test: voor geneesmiddelen en insectenallergieën.
- Epicutane test: voor contactallergieën: nikkel en shampoo: door de dermatoloog, 3 dagen blijven zitten en plakkers op de rug.
Wat is kruisreactiviteit?
- We kunnen ook nog bepaalde epitopen testen.
- Berken pollen: Bet v1. Deze kan ook kruisallergie geven. Bet v1 lijkt op het eiwitje dat in steenvruchten zitten: vruchten en noten.
- Der p8 en p10, van de huisstofmijt kunnen klachten geven van garnalen.
- Ook dieren kunnen kruisreactief zijn.
- We zien het meesten: de graspollen, boompollen, huisstofmijt, kat en hond.
Wat zijn de pijlers van de behandeling van allergische rhinitis?
- Vermijden: niet altijd mogelijk en niet altijd werkzaam
- Farmacotherapie: anti-histaminica, steroïd in de vorm van een neusspray, bij astma de astma behandelen. Direct maar kortdurend effect.
o Anti-IgE: geven we alleen maar bij chronische urticaria (omelizumab). De longarts mag het geven bij ernstige astma. Dus niet toepasbaar voor allergische rhinitis. - Immunotherapie: geven we alleen bij mensen die niet goed reageren op bovenstaande medicatie. Je moet dit drie jaar doen en pas na een jaar weet je of het werkt. Immunotherapie geeft een lange termijn effect, het heeft als doel het natuurlijke beloop van de ziekte te veranderen.
Wat zijn de voorwaarden voor immunotherapie?
Vastgestelde sensibilisatie voor allergeen.
- Positieve huidtesten en/of aanwezigheid van specifiek IgE
- Er zijn klachten van het betreffende allergeen
Voor wie is subcutane of sublinguale immunotherapie geindiceerd?
- Patiënten met allergische symptomen tijdens allergeen expositie.
- Patiënten met allergische symptomen tijdens een specifiek seizoen
- Patiënten bij wie antihistaminica en steroïden onvoldoende werken.
- Patiënten, die geen langdurige farmacotherapie wensen.
- Patiënten, die ongewenste bijwerkingen ondervinden van farmacotherapie.