HC 3.2 Endoscopie en IBD Flashcards

1
Q

Welke 2 soorten scopen heb je?

A
  • Voorwaarts kijkende endoscopie
    o Oesophago-gastro-duodenoscopie
    o Colonoscopie
    o (Dubbel) ballon enteroscopie
  • Zijwaarts kijkende endoscopie
    o Endoscopisch Retrograde Cholangio- en Pancreaticografie (ERCP)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werkt een dubbelballon enteroscopie?

A

Bij een dubbel ballon enteroscopie wordt een endoscoop met twee ballonnen ingebracht, waarbij eerst de binnenste ballon wordt opgeblazen om de darm te stabiliseren. Vervolgens wordt de darm opgetrokken door de buitenste ballon op te blazen en het instrument verder in te brengen. Dit proces van het om en om opblazen van de ballonnen herhaalt zich om steeds dieper in de dunne darm te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Oesophagus varices: banding eromheen zodat de varices afsterven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Sessiele poliep die aan de darmwand vast zit: moeilijker te zien. Gesteelde poliep is makkelijker zichtbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Bloeding in de darm: op de angiografie zie je een lek (blush).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

ERCP: contrast uitsparing, er zitten stenen in de ductus choledochus. Soms nodig om de papil van Vater in te snijden om de stenen eruit te krijgen, een papilectomie. Je kan ook ballondilatatie gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een cholangioscopie?

A

Cholangioscopie: een scoop waarmee je in de galweg kan kijken. Ook met een laser en netje: hiermee kun je galstenen vergruizen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de diameter van de verschillende scopen?

A

Colonoscoop: 13 mm, pediatrisch scoop: 6 mm, gastroscoop: 11 mm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt een endoscoop?

A

Het heeft een bewegend uiteinde, er zit ook een opening voor de biopteerder. Er zitten twee knoppen voor lucht en water, en voor het aanzuigen. Twee wielen: eerste wiel voor links en rechts bewegen van de scoop, en het tweede wiel voor boven en naar beneden bewegen van de scoop. Er gaat licht en beeld, lucht, water en zuigsysteem door de scoop heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de verschillende endoscopie technieken?

A
  • Diagnostiek: inspectie, biopteren, FNA/FNB (Fine needle aspiration, en FNB is een dikkere FNA)
  • Therapie: bloedingen, varices, vroeg-carcinomen, poliepen, verwijderen galwegstenen, drainage vochtcollecties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke manieren kan je IBD indelen?

A

Indeterminate colitis IBDU (10%: mensen hebben een inflammatoire darmziekte maar is niet in te delen in CU of Crohn), collitis ulcerosa (50%), ziekte van Crohn (40%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de epidemiologie van IBD?

A

Na reuma de meest voorkomende chronische inflammatoire ziekte
- Prevalentie: 90.000 patiënten in Nederland
- Incidentie:
o CU: 12 / jaar / 100.000 inwoners
o Crohn: 7 / jaar/ 100.000 inwoners
- Piekincidenties: 15-30 jaar (met name Crohn) en 50-70 jaar (met name CU)
- Geslachts- en leeftijdsdistributie:
o Crohn: vaker vrouwen, adolescenten
o CU: vaker bij mannen, hogere leeftijd (50+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de etiologie van IBD?

A
  • Een hypothese is dat mensen met IBD een verminderde diversiteit van het microbioom hebben. Uit onderzoek blijkt dat de klachten afnemen als we het microbioom gaan aanpassen. Maar we weten niet precies in welk deel van de ziekte het microbioom een rol speelt: of het de oorzaak is of een gevolg van de ziekte.
  • Het lijkt een auto-inflammatoir proces, maar het is eigenlijk een abnormale reactie op dingen in de darm.
  • Omgevingsfactoren spelen ook een rol: overmatige hygiëne, slecht slapen, stress, westerse leefstijl, roken, minder zonlicht, beweging.
  • Genetische factoren: 2-5% is familiair, NOD2-mutatie geeft een groot risico op het ontstaan van Crohn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe veranderd de incidentie van IBD in de wereld?

A

In de westerse wereld is er een plateaufase bereikt van IBD. En in de gele landen (Azië en Zuid-Amerika) komt er steeds meer een westerse levensstijl dus daar stijgt het aantal mensen met IBD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de klachten bij IBD?

A
  • (bloederige) diarree –> tot 20x per dag
  • Buikpijn (krampend)
  • Pijn bij defecatie, loze aandrang
  • (Perianale) fistels
  • Koorts
  • Vermoeidheid
  • Gewichtsverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verloop van IBD in de tijd?

A

Door ontstekingen ontstaan stricturen –> fistels / abces –> chirurgie en dan begint het weer opnieuw. Het is een progressief en destructief ziektebeeld. Je moet de aanvallen proberen te voorkomen om verdere schade te vermijden.

17
Q

Wat is het verschil tussen Crohn en collitis ulcerosa?

A
18
Q

Wat is Crohn en wat is CU?

A

Links = ziekte van Crohn: Trambaanlesies (lineaire ulceraties), skip lesions, grillige ontsteking, dieper door de wand van de darm. Rechts = Collitis ulcerosa: diffuse ontsteking, oppervlakkiger, cryptabcesjes (witte puskopjes), kwetsbaar bloedend slijmvlies

19
Q

Wat zijn de microscopische kenmerken van IBD?

A

Bij CD: diepe ontstekingen (granuloomvorming) en infiltratie tot in de spierlaag. Granuloomvorming is typisch voor Crohn. CU: over de gehele darm ontsteking maar beperkt zich tot in de submucosa.

20
Q

Wat zijn de kenmerken van collitis ulcerosa?

A
  • Ontsteking meestal beperkt tot de mucosa van het colon
  • Oppervlakkige zweren en pussig beslag in het colon
  • Begint vaak in het rectum (proctitis > linkszijdig > pancolitis)
  • Bij langer bestaande CU zie je pseudopoliepen: ontstekingsweefsel dat is gaan groeien en daarna weer rustig is geworden: geeft geen risico op maligniteiten.
21
Q

Hoe werkt de montreal classificatie bij CU?

A

Uitbreiding van colitis:
- E1: beperkt tot het rectum.
- E2: beperkt tot het colon, distaal van de flexura lienalis.
- E3: uitbreidend tot proximaal van de flexura lienalis.
Ernst van colitis:
- S0 (remissie): geen klachten.
- S1 (mild): defecatie < 5x per dag, met of zonder bloed; normale BSE/CRP.
- S2 (matig): defecatie > 4x per dag, met geringe ziekteverschijnselen.
- S3 (ernstig): defecatie > 6x per dag, pols > 90/min, temperatuur > 37,5°C, Hb < 6,5 mmol/L, BSE > 30 mm/1 uur.

22
Q

Wat is de MAYO-classificatie?

A

Komt niet altijd overeen met de klachten van de patiënt.
- Score 0 - Normaal of inactieve ziekte: Endoscopische bevindingen tonen een normale darmwand zonder tekenen van ontsteking.
- Score 1 - Milde ziekte: Er is erytheem (roodheid), een verminderde vasculaire tekening en milde kwetsbaarheid van de darmwand zichtbaar.
- Score 2 - Matige ziekte: Er is uitgesproken erytheem, afwezige vasculaire tekening, kwetsbaarheid van de slijmvliezen en soms erosies.
- Score 3 - Ernstige ziekte: Spontane bloedingen en zweren (ulceraties) zijn zichtbaar.

23
Q

Wat zijn de kenmerken van de ziekte van Crohn?

A
  • Ontsteking door het gehele maagdarmkanaal
  • Diepe zweren en skip lesions
  • Typische locatie: ileocoecale regio
  • Complicaties bij langer bestaande Crohn
24
Q

Hoe werkt de montreal classificatie bij Crohn?

A

Leeftijd bij diagnose:
- A1: Diagnose gesteld vóór 16 jaar.
- A2: Diagnose tussen 17 en 39 jaar.
- A3: Diagnose op of na 40-jarige leeftijd.
Ziekte lokalisatie:
- L1: Alleen in het ileum (laatste deel van de dunne darm).
- L2: Alleen in het colon (dikke darm).
- L3: Zowel ileum als colon betrokken.
- L4 (toevoeging): Lokalisaties proximaal (voorbij) van het ileum.
- ‘p’ toevoeging: Bij aanwezigheid van al dan niet-fistelende, perianale ziekte (rond de anus).
Gedrag van de ziekte:
- B1: Niet-stenoserend (geen vernauwing van de darm) en niet-penetrerend (geen fistels of perforaties).
- B2: Stenoserend (vernauwing van de darm door littekenweefsel).
- B3: Penetrerend (bij fistels, abcessen of perforaties, behalve als het alleen perianaal is, dan wordt ‘p’ toegevoegd).
Hoe jonger je de ziekte krijgt, hoe erger de ziekte zich meestal gedraagt.

25
Q

Wat zijn de klachten die je krijgt van een strictuur met een dilatatie erachter?

A

Een strictuur met dilatatie geeft de volgende klachten: pijn na het eten, opgeblazen gevoel, misselijkheid en braken en obstructie.

26
Q

Wat zijn de klachten die je krijgt van een fistel?

A

Een fistel geeft klachten afhankelijk van de lokalisatie:
- Enterourinaire fistel: urineweginfecties, lucht in de urine (pneumaturie), fecale materie in de urine (fecalurie).
- Rectovaginale fistel: ontlasting of gas via de vagina, dyspareunie (pijn tijdens of na seksuele gemeenschap)
- Entero-enterische fistel is een abnormale verbinding tussen twee delen van de darm: verloopt asymptomatisch kan ook leiden tot abcessen.

27
Q

Wat zijn de extra-intestinale manifestaties die je ziet bij Crohn?

A
  • huidafwijkingen: erythema nodosum (rode harde vlekken op de onderbenen, pijnlijk), pyoderma gangrenosum (zweren in de huid die moeilijk helen)
  • Gewrichtsklachten: artritis, sacroiliitis
  • Ogen: uveitis, (epi)scleritis
  • Hepatobiliar: PSC  ontsteking waardoor vernauwing van de galwegen. Deze mensen hebben vaak uiteindelijk een levertransplantatie nodig
28
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling van IBD?

A

Behandeldoelen:
- Inductietherapie:
* Behandeling om de ontsteking snel tot rust te brengen.
- Onderhoudstherapie:
* Nadat de ontsteking tot rust is gebracht, wil je het rustig houden.
* Corticosteroïd-sparend (bijwerkingen): geen prednison en budesonide
* Toediening: oraal, lokaal, infuus, subcutaan
- Inductietherapie gevolgd door onderhoudstherapie
Step up of top down approach. Over de gehele lijn goede voedingssupport.

29
Q

Wat zijn de verschillende biologicals voor IBD?

A

TNF-alfa remmers (Infliximab, adalimumab): remmen de uitscheiding van TNF-alfa. Anti-integrines (Vedolizumab): remmen de uittreding van witte bloedcellen vanuit de bloedvaten. Anti-IL12 en Anti-IL23 (ustekimumab): stoppen de differentiatie van allerlei ontstekingscellen. JAK-remmers (tofacitinib): remmen de JAK kinase in de witte bloedcellen, transcriptiefactor die allerlei ontstekingsfactoren in actie zet.

30
Q

Wat is de niet-medicamenteuze behandeling van IBD?

A
  • Endoscopisch: ballondilatatie bij stenose: > 5 cm.
  • Chirurgisch: geen reactie op medicamenteuze behandeling (segmentresectie, subtotale collectomie), stenosering of fistels
  • Leefstijl: stoppen met roken, beweging, voeding en probiotica.
31
Q

Kan het jejunum het ileum overnemen en andersom?

A

Voedingsopname is hoger in het jejenum dan het ileum. Ileum is in staat de compenseren voor het jejunum en het jejunum kan niet compenseren voor ileum. Omdat daar galzouten en vitamine B12 wordt opgenomen.

32
Q

Wat voor chirurgie kun je doen bij IBD?

A

Ileocaecaal resectie doen we met name bij de ziekte van Crohn en subtotale colectomie met name bij CU: je houdt een ileostoma over en een rectumstomp. Controle nodig omdat in de rectumstomp maligniteiten kunnen ontstaan.

33
Q

Wat zijn chirurgische mogelijkheden na een subtotale colectomie om geen stoma te krijgen?

A

Mogelijkheden van subtotale colectomie: IPAA en IRA.
Bij een IPAA houdt je een J-pouch over. Dus je gebruik een deel van het ileum als opslag van ontlasting. Die hecht je dus aan de rectumstomp.
Bij een IRA houdt je een groter deel van het rectum over, die dus nog kan fungeren als opslagplaats en hier hecht je het ileum aan vast.