HC 4.6 Polyfarmacie Flashcards
Hoeveel mensen in de Nederlandse bevolking zijn 80+?
Aantal 80+-ers > 19% van de bevolking.
Wat is the old age sydrome?
The old age syndrome: fysiologische veranderingen –> poly behandelaar, poly pathologie, –> poly farmacie (is niet per definitie slecht)
Wat is polyfarmacie?
Chronisch gebruik ≥ 5 geneesmiddelen uit verschillende therapeutische subgroepen.
- Dermatologische preparaten tellen niet mee.
- Niet chronisch gebruikte geneesmiddelen tellen niet mee.
- Combinatiepreparaten van 2 geneesmiddelen; tellen als 2 geneesmiddelen.
Hoeveel van de apotheekbezoekers heeft polyfarmacie?
15%
Wat zijn de meest voorkomende geneesmiddelen groepen?
Welk medicijn geef je bij NSAIDs?
maagzuurremmers
Wat zijn de risico’s van polyfarmacie?
- Verhoogde kans op interacties tussen geneesmiddelen
- Verhoogde kans op bijwerkingen (+ medicatie daarvoor): van de acute ziekenhuisopnames bij 65+ is 10% het gevolg van medicijnbijwerkingen, waarvan 5% vermijdbaar.
- Over-/onderbehandeling
- Therapietrouw daalt hierdoor
Hoe daalt de therapietrouwheid per medicament wat je voorschrijft?
- 79% bij 1 maal daags doseren
- 69 % bij 2 maal daags doseren
- 65 % bij 3 maal daags doseren
- 51 % bij 4 maal daags doseren
Wat zie je als voorschrijfcascade bij bijv. amitriptyline?
Er kan als gevolg van een bijwerking van een middel een voorschrijfcascade ontstaan. Bijv. Amitriptyline –> droge mond –> hoesten. Hiervoor kan je van de MDL-arts pantoprazol krijgen / van de allergoloog fluticason / van de KNO-arts twee inhalatie middelen
Wat zie je als voorschrijfcascade bij bijv. calciummiddel?
Of bijv. calciummiddel –> oedeem –> diuretica.
Wat is de relatie tussen bijwerkingen van middelen bij ouderen?
- Bijwerkingen komen tot 7 keer meer voor bij patiënten van 70-79 jaar dan 20-29 jaar.
- 25% van de ouderen ervaart bijwerkingen.
- 50% wordt veroorzaakt door geneesmiddelen met absolute contra-indicatie of niet geïndiceerde medicatie.
Wat zijn de potentieel vermijdbare bijwerkingen en de belangrijkste geneesmiddelen die dat kunnen veroorzaken?
Welke veranderingen zie je in het oudere lichaam?
- Andere verhouding lichaamsvocht en vetweefsel: spiermassa daalt en vetweefsel stijgt. Minder lichaamsvocht.
- Medicijngebruik kan meer problemen geven: verandering absorptie, verdeling en eliminatie van geneesmiddelen
Wat zijn de effecten van ouderdom op de farmacokinetiek (absorptie)?
Absorptie: maagzuurproductie daalt, darmmotiliteit daalt, dit heeft geen klinisch effect.
Wat zijn de effecten van ouderdom op de farmacokinetiek (verdeling)?
Verdeling: vetgehalte stijgt, hiermee stijgt de halveringstijd van lipofiele stoffen. Lichaamswater met spiermassa daalt: hiermee stijging van de plasmaconcentratie hydrofiele stoffen.
- Bijv. digoxine: zit met name hoog in het spierweefsel. Door afname het spiermassa, gaat digoxine meer naar het plasma en wordt de concentratie van digoxine in het plasma hoger.
- Bijv. benzodiazepines: zijn lipofiel, door meer vetweefsel krijg je een hoger verdelingsvolume en een langere halfwaardetijd.