HC 7.9 Radiotherapie: behandeling van hersenmetastasen Flashcards
Wat kun je zeggen over de therapeutische bandbreedte bij radiotherapie?
Bij radiotherapie is er sprake van een dosis effect curve. De dosis effect curve kan je maken voor tumorweefsel en voor normaal weefsel. Liggen deze dicht bij elkaar, dan is de kans dat je toxiciteit krijgt van de radiotherapie het hoogst. Want je wilt namelijk een hoog genoege dosis geven om de tumorcellen te doden. We kunnen de dosis effect curve van de tumor naar links trekken: door chemotherapie te geven of biologicals. Je kunt de normale weefselcurve naar rechts trekken door een ander fractioneringsschema (kleinere dosissen over een langere tijd). En als de curves heel dicht bij elkaar liggen, dan proberen de radiotherapie technieken aanpassen: zo precies mogelijk bestralen.
Wat moet je allemaal doen voorafgaand aan radiotherapie?
CT-scan maken: doelgebied zo duidelijk mogelijk aangeven: dit doen we met een plannings-CT-scan. Je geeft het tumorvolume aan (Gross Tumor Volume = GTV), je geeft een marge aan voor microscopische uitbreiding (Clinical Target Volume = CTV), en daarnaast is er nog een marge nodig voor interne orgaanmodiliteit en externe modiliteit (Planning Target Volume = PTV). Daarnaast is het ook van belang dat de patiënt bij elke ronde van therapie op dezelfde manier gepositioneerd wordt.
Wat zijn de kenmerken van hersenmetastasen?
Hersenmetastasen is de meest voorkomende intracraniële tumor. In 25% van de patiënten met metastasen, zie je uiteindelijk hersenmetastasen. Primaire tumor: 1 long, 2 mamma, 3 melanoom.
Wanneer pas je nog geen radiotherapie toe bij meerdere hersenmetastasen?
Als er nog geen neurologische klachten zijn ontstaan, dan ga je eerst behandelen met systemische therapie om de conditie van de patiënt te verbeteren.
Wat zegt dit plaatje je?
Je probeert zo lang mogelijk ziektegericht te behandelen (je probeert de ziekte terug te dringen), naarmate de tijd verstrijkt wordt de kans om de ziekte onder controle te houden steeds kleiner, dus steeds meer gericht op symptoomgerichte palliatie. Er komt ook een tijd dat je helemaal niet meer gaat behandelen.
Wat zijn de bijwerkingen van radiotherapie die acuut of laat optreden?
Acuut: tijdens of tot 3 maanden: snel delend weefsel dat kapot gaat
- Huid: erytheem
- Hersenen: moeheid
- Rectum: diarree
- Oesophagus: passageklachten
- Mondholte: stomatitis
Laat (na 3 maanden): doorgaans met name door vaatschade en fibrose vorming
- Huid: hyperpigmentatie
- Hersenen: geheugen
- Rectum: teleangiëctastieën
- Oesophagus: strictuur
- Schildklier: hypothyreoïdie
Hoe maken we de beslissing wat moeten we doen en wat moeten we laten?
- Klasse 1: KPS van meer dan 70% en jonger dan 65 jaar, geen extracraniële metastasen en primaire tumor onder controle: 1 jaars overleving van 30%. Bij de mensen uit deze categorie ga je de hersenmetastasen behandelen.
- Klasse 2: overige patiënten: 1 jaars overleving van 15%. Middelste categorieën is afwegen met de patiënt, welke behandeling we gaan kiezen.
- KPS onder de 70%: 1 jaars overleving van 5%. Dan stel je de vraag of je iemand wel wilt behandelen.
Wat houdt een KPS van 70% in?
KPS van 70%: je bent nog in staat voor jezelf te zorgen. Naarmate je conditie goed is heb je een betere prognose.
Wat zijn de verschillende radioactieve opties omtrent hersenmetastasen?
- Allemaal apart stereotactische bestralen: toxiciteit: radionecrose.
- Heel veel metastasen: dan kan je ze niet allemaal apart bestralen, omdat je anders overlap krijgt van bestralingsgebieden. Je kan dan je gehele schedel bestralen. Toxiciteit: cognitief vermogen kan achteruitgaan. Je kan er ook voor kiezen om de hippocampi niet te bestralen omdat hier een groot deel van je geheugen zit.
Wat staat er in de richtlijn omtrent de behandeling van hersenmetastasen met radiotherapie?
Je mag geen patiënt behandelen zonder MDO. Minder dan 10 hersenmetastasen, volume niet te groot, en patiënt fit, dan kan je stereotactisch behandelen. Is het meer dan moet je gehele schedel bestralen afwegen. Wees terughoudend bij een KPS onder de 70%.
Wat zijn de kenmerken van stereotactische bestraling?
Bij stereotactische bestraling kan je een veel hogere dosis in één keer geven. Bij stereotactische bestraling is er meestal geen CTV we gaan meteen over van GTV naar PTV. 1x bestralen bij stereotactische bestraling is beter dan meerdere malen bestralen. Bij stereotactische bestraling lig je1,5 uur op tafel t.o.v. normaal 5 minuten voor WBRT.
Wat is een van de gevolgen van WBRT?
Korte termijn: kaal worden bij totale schedelbestraling. Bij stereotactische bestraling is de dosis die de huid raakt veel lager.