HC 5.3 Nierfunctie vervangende therapie Flashcards

1
Q

Wanneer doe je dialyse?

A

Alleen bij G5
- Grote problemen: meest bij GFR onder de 5-8 ml/min
- Onbehandelbare: overvulling, hyperkaliëmie, hyperfosfatemie, metabole acidose.
- Andere uremische complicaties: pericarditis, gastritis, encefalitis. Mensen hebben vaak ook veel last van jeuk.
- Bij goede nierfunctie doe je het voor sommige intoxicaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom doe je nierfunctie vervangende therapie?

A

Afvalstoffen verwijderen (ureum, kalium, fosfaat), vocht verwijderen, aanvullen van stoffen (bicarbonaat).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe doe je RRT?

A
  • Niertransplantatie: veel beter, betere levensverwachting, mindere kans hart- en vaatziekten
  • Dialyse: hemodialyse of peritoneaal dialyse
  • Conservatief: bewust kiezen om niks te doen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar wordt een niertransplantaat geplaatst?

A

Extra nier plaatsen in de fossa iliaca, wordt aangesloten op a./v. iliaca en nieuwe aansluiting op de blaas. Alleen bij bepaalde cysteuze nierziekten haal je de oude nieren weg omdat ze zo groot zijn geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel patiënten in Nederland aan dialyse en hoeveel patiënten transplantatie?

A

6000 dialyse patiënten in Nederland en > 10.000 met een werkend transplantaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe maak je een keuze voor RRT?

A
  • Op tijd beoordeeld, transplantabel, levende donor: het liefst dialyse overslaan: pre-emptieve transplantatie.
  • Keuze dialysemodaliteit (buikdialyse of hemodialyse) afhankelijk van:
    o Comorbiditeit
    o Wensen patiënt
    o Socio-economische factoren (taal, huisvesting, intelligentie, netwerk, handvaardigheid)
    Dialyse overleving is veel slechter dan een transplantatie nier.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van niertransplantatie?

A
  • Bij voorkeur levende donor: sneller beschikbaar, kwalitatief beter
  • Alternatieve postmortale donor: heart beating vs non-heart beating (meerderheid: je stopt de ondersteuning en iemand moet snel overlijden), wachttijd afhankelijk van leeftijd, ABO-BG immunisatie. Je krijgt punten aan de hand van het aantal dagen na start dialyse.
  • Levenslange immunosuppressie: infectierisico, maligniteitsrisico (met name huidtumoren).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de principes van dialyse?

A
  • Diffusie
  • Filtratie (met druk iets over het membraan brengen) en convectie (de oplosstof neemt de daarin opgeloste stoffen mee over het membraan)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de principes van dialyse? En wat is het verschil tussen hemofiltratie en hemodialyse?

A
  • Diffusie
  • Filtratie (met druk iets over het membraan brengen) en convectie (de oplosstof neemt de daarin opgeloste stoffen mee over het membraan)
    Hemofiltratie wordt gebruik gemaakt van druk: zie je met name op de IC (filtratie + convectie). Hemodialyse is op basis van diffusie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is klaring en waardoor wordt dit beïnvloed?

A

Klaring: De hoeveelheid plasma die in een gegeven tijd volledig wordt ontdaan van een bepaalde stof (mL/min)
Wordt beïnvloed door: membraaneigenschappen (vorm en grootte porie), eigenschappen van de stof (grootte, eiwitbinding), verdelingsvolume van de stof, gradiënt tussen plasma en dialysevloeistof
- Eiwit gaat niet door het dialysemembraan. Calcium is voor de helft gebonden aan eiwit.
- Vancomycine en diuretica zijn met name eiwitgebonden. Ook veel andere geneesmiddelen zijn gebonden aan eiwit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de verschillende vormen van dialyse?

A
  • Standaard: 3x/week overdag in centrum, thuishemodialyse, nachtelijk, etc.
  • Hemodiafiltratie (combinatie van dialyse + hemofiltratie): meer klaring door convectie.
  • Continue technieken (IC)
    o CVVH: continue venoveneuze hemofiltratie
    o CVVHD: continue venoveneuze hemodialyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heb je bij HD toegang tot de vaten?

A
  • shunt;
    o AV-fistel (meer druk en flow, moet gerijpt worden)
    o Graft: stukje kunststof tussen arterie en vene: dit prik je aan.
  • Centraal veneuze katheter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van een AV-graft i.p.v. een fistel?

A
  • Voordelen: sneller te gebruiken, meer patiënten geschikt.
  • Nadelen: vaker stenose, vaker trombose, vaker infectie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van een shunt?

A
  • Voordelen: geen kunstmateriaal (minder infecties), efficiënte dialyse, hoge flow, betere overleving (t.o.v. centrale lijn, maar meer een associatie).
  • Nadelen: veel bloed door een shunt (significant deel van cardiac output, hart moet hiervoor compenseren: LVH), steal (bloed wordt gestolen van de rest van de arm, kans op HAIDI), rijping nodig en lukt niet altijd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van een katheter?

A
  • Voordelen: direct te gebruiken geen operatie nodig
  • Nadelen: minder effectieve dialyse (je kunt niet dezelfde bloedstroom bewerkstelligen), groter infectierisico, slechtere overleving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van hemodialyse?

A

Voordelen:
– Voor bijna iedereen toegankelijk
– In het ziekenhuis: je hoeft niets te doen
– Thuishemodialyse is mogelijk
– “De ziekte buiten huis houden”
Nadelen:
– Tijdsbesteding!
– Dialysekater
– Snel verlies restfunctie nier (meer dan bij peritoneal dialyse)
– Cardiale belasting

16
Q

Waarop stel je mensen in bij dialyse?

A

Mensen die dialyseren geef je een programma op maat. Temperatuur is iets lager om te voorkomen dat mensen door vasodilatatie een bloeddrukdaling krijgen.
- Badwatersamenstelling:
o [Na+] (meestal 138 mmol/L)
o [K+] (meestal 2 mmol/L)
o [iCa2+] (meestal 1.25 mmol/L)
o [HCO3] (meestal 34 mmol/L)
- Temperatuur (meestal 36 graden)
- Bloedflow, dialysaatflow
- Ultrafiltratievolume
- Antistolling
- Dialyseduur en -frequentie
Vocht onttrekken als mensen niet meer zelf plassen of voldoende plassen. Antistolling om trombose in de kleine vaatjes in de kunstnier tegen te gaan. Bloeddruk daalt na de dialyse. We adviseren mensen om zo weinig mogelijk te drinken zodat er zo min mogelijk onttrokken moet worden.

17
Q

Wat is peritoneale dialyse?

A

Buikorganen zijn bekleed door het peritoneum, dit kan je zien als semi-permeabel membraan. Ook hierbij kun je vocht onttrekken met osmotische druk. De osmosewaarde is veel hoger in de dialyse vloeistof, dit zuigt water aan. Het nadeel hiervan is dat er door diffusie ook meer glucose in het bloed komt. Diabetes wordt hierdoor wel slechter gereguleerd.
Tijdens de peritoneaal dialyse zie je dat het glucose uit de dialysevloeistof verdwijnt en dat het creatinine toeneemt.

18
Q

Waar ligt de PD-katheter? Hoeveel mensen hebben dat?

A

De PD-katheter ligt in het kleine bekken opgekruld. 1000 mensen PD en HD 5000 mensen.

19
Q

Wat zijn de indicaties voor PD?

A

Voorkeur patiënt, medische voorkeur bij: hartfalen, vasculaire toegangsproblemen, bloedingscomplicaties (geen antistolling nodig)

20
Q

Wat zijn de contra-indicaties voor PD?

A

intra-abdominale adhesies (problemen met in of output), herniatie buikwand (kan lekkage optreden), inflammatoire darmziekten (translocatie bacteriën naar het peritoneum), diabetes mellitus.

21
Q

Wat is het verschil tussen CAPD en APD?

A

CAPD: continue, APD (meest voorkomend)
Bij automatische peritoneale dialyse worden er ’s nachts een paar van wisselingen automatisch uitgevoerd, overdag vindt er dan geen wissel plaats. Bij CAPD wissel je de dialyse vloeistof zelf maar dan overdag.

22
Q

Wat zijn de voordelen van PD?

A

Geen bloeddrukschommeling, thuis, langer behoud restnierfunctie, geen antistolling, het kan (bijna) overal, minder dieet- en vochtbeperking.

23
Q

Wat zijn de complicaties van PD?

A
  • Peritonitis: mensen merken dat het niet meer helder is, dus veel leuko’s.
  • Huidpoort- of tunnelinfecties
  • Herniatie
  • Lekkage (buikhuid, hydrothorax)
  • Encapsulerende peritoneale sclerose: harde verkapseling van het peritoneum: hierdoor kunnen mensen een ileus krijgen. De mortaliteit hiervan is zeer hoog, incidentie is enorm gedaald.
  • Gewichtstoename
    Mensen met bijv. hoger risico liesbruik door hogere druk kan dat nu ook gebeuren.
24
Q

Wat zijn de kenmerken van een peritonitis bij PD?

A

Klinisch anders dan een “chirurgische buik”: vaak niet acuut ziek, geen koorts
Signs & symptoms:
– Troebel dialysaat 98%
– Buikpijn, pijn bij uitlopen 70-95%
– Koorts 35%
– Misselijk/braken 25%
Etiologie: meestal een huidbacterie (via katheter), soms darmletsel of translocatie
Behandeling PD-peritonitis
- Antibiotica i.p.
- Bij refractaire of relapsing peritonitis: verwijderen/verwisselen katheter
- Streven: <1x/1.5jaar/patient
- Langetermijnscomplicaties: meer kans op adhesies, techniekfalen