HC 5.8 Water en zout Flashcards

1
Q

Wat is de verdeling van ionen en water intra- en extracellulair?

A

Extracellulair
- Natrium: belangrijk om het volume in stand te houden: en daarmee de bloeddruk en de zuurstofvoorziening van organen
- water
Intracellulair
- kalium: belangrijk voor celfunctie en groei.
- water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit hoeveel zout bestaat je?

A
  • 70 kg
  • Totaal lichaamswater 42 kg (60% van totale lichaamsgewicht)
  • Extracellulair volume 14 L, Na+ 140 mmol/l (30% van totale lichaamswater)
  • 14 x 140 = 1960 mmol
  • 1960 x 23 = 45080 mg = 45 g Na+
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er bij een dreigend water of zouttekort?

A
  • Dreigend watertekort: Antidiuretisch hormoon: laat weten dat de nieren meer water moet opnemen.
  • Dreigend zouttekort: RAAS: meer natrium reabsorptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt de osmoregulatie?

A

Osmoregulatie is regulatie van de waterbalans. Plasmaosmolariteit wordt geregistreerd door het centrale zenuwstelsel met osmoreceptoren (door krimpen of zwellen van cellen) –> ze zorgen ervoor dat je meer water gaat vasthouden door dorst of ADH secretie.
Verlies je water dan stijgt de plasmaosmolariteit. Is er heel veel antidiuretisch hormoon dan zie je minder plassen. Dus minder volume.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe vertaal je de fysiologie van water en zoutstoornissen naar de kliniek?

A
  • Stoornissen in osmoregulatie (waterbalans): verandering in plasma natrium (hypo- of hypernatriëmie)
  • Stoornissen in volumeregulatie (natriumbalans): verandering in extracellulair volume (hypovolemie, hypertensie, oedeem)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn klinische stoornissen in de osmoregulatie?

A

Hypernatriëmie, hyponatriëmie (hyperaquaremie + ADH). Bij diabetes insipidus hebben mensen geen stoornis, zolang ze voldoende dorst hebben, want dan blijft het in balans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn klinische stoornissen in de volumeregulatie?

A

Hypovolemie, zoutgevoelige hypertensie, hartfalen, levercirrose, nefrotisch syndroom, chronische nierschade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom wordt ADH uitgescheiden ondanks een lage plasma osmolaliteit?

A
  • appropriate: hypovolemie (lastig want het is een volume probleem, als dit lang duurt ga je ook meer water vasthouden naast zout): als je maar hypovolemisch genoeg bent dan gaat ADH ook aanstaan.
  • inappropriate: dit is het vaker: XTC geeft dit ook
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel mensen in het ziekenhuis hebben een hyponatriëmie?

A

1/3e van de mensen die ligt opgenomen heeft een hyponatriëmie. ADH door ziek zijn + drinken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de complicaties van een hyponatriëmie?

A

Acuut:
- Hersenoedeem: osmolariteit in het bloed heel laag, waardoor het in de cellen gaat zitten.
o Duurt het langer dan 48 uur, dan kan de hersenen zich daarop aanpassen.
- Demyelinisatie
Langer bestaand:
- Vallen
- Fracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het gevolg van meer zout eten?

A

Hoe meer natrium je eet hoe hoger de bloeddruk.
Zout zorgt voor een hoge bloeddruk, HT slecht voor nieren en hart en dit is ook slecht voor de bloedvaten. En als je dan zout blijft eten wordt dit alleen maar erger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de drukknatriuresecurve?

A

Druknatriurese-curve: je zorgt voor meer druk om meer zout uit te kunnen scheiden. Bij jonge mensen verschuift dit maar een beetje en bij ouderen verschuift de hoeveelheid druk meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn nieuwe inzichten in de zoutbalans?

A

De volgende dingen spelen ook een rol naast de nieren bij zoutbalans: microbioom (door verandering, meer inflammatoir), huid, zoutsmaak, zouthonger. Er vindt onder andere zoutopslag plaats onder je huid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoeveel van het zout zit al verwerkt in je voedsel?

A

80% van het zout zit al in het voedsel verwerkt wat je eet, de rest voeg je toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kun je de zoutinname uitrekenen?

A
  • Zoutinname schatten o.b.v. 24-uurs urine
  • 1 mmol Na+ = 23 mg Na+
  • Omrekenen Na+ naar NaCl: factor 2,5
  • 100 mmol Na+ = 2,3 g Na+ = 5,75 g NaCl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het voordeel van meer kalium eten?

A

Hoe meer kalium je eet, hoe meer zout je uitplast.
NaCl veranderen voor KCl: Minder hoge bloeddruk, minder beroertes, minder sterfte

17
Q

Wat is de behandeling van hypervolemie?

A

Remmers van zoutkanalen:
- chloorthiazide
- Amiloride
Nier is best slim: dus als je 1 ding blokkeert dan neemt de nier meer zout op via een ander segment. RAAS grijpt ook aan op de zoutopname: dus dit remmen geeft ook minder zoutopname. Vaccinatie ook siRNA voor Agt (dit legt dat plat). Ook minder snelle afbraak van natriuretisch peptides door sacubitril: natriuretisch peptide remt de opname van Natrium door de nier.