Norsk Ordliste 36-1 Flashcards
-achtig
-aktig
allerheiligst
allerhelligst
antibioticum
antibiotikum (n)
afscheid
avskjed
afschuw
avsky
achterhoofd
bakhode (n)
berekenen
beregne
bezoek
besök (n)
ontsteking
betennelse
bloed
blod (n)
steil; plotseling
bratt
beschikken (over)
disponere (over)
zo brutaal zijn te
driste seg til
eenmalige gebeurtenis
engangshending
koorts
feber
schelen, mankeren; falen
feile
tolereren, zich schikken in
finne seg i (fant, funnet)
verkalking
forkalkning
verlengen
forlenge
verschuiving
forskyvning
vanaf een uur of …
fra og med … tida
voorstelling
framstilling
voorwerp
gjenstand
herhalen
gjenta (-tok, -tatt)
beterschap!
god bedring!
keel
hals
keelontsteking
halsesyke
verwijzing
henvisning
hoesten
hoste
hoestdrank
hostemikstur
humeur
humör (n)
toegeven
innrömme