Norsk Ordliste 15-3 Flashcards
1
Q
Weliswaar
A
Riktignok
2
Q
Schokken, schudden
A
Ryste
3
Q
Roven
A
Röve
4
Q
Zaak
A
Sak
5
Q
Zelfs
A
Selv
6
Q
Zijspoor
A
Sidelinje
7
Q
Sinds
A
Siden
8
Q
Laatst
A
Sist
9
Q
Schoenmaker
A
Skomaker
10
Q
Verschuldigd zijn
A
Skylde
11
Q
Slot
A
Slott (n)
12
Q
Sneeuw
A
Snö
13
Q
Zomerwarmte
A
Sommervarme
14
Q
Spanje
A
Spania
15
Q
Spannend, interessant
A
Spennende
16
Q
Stakker
A
Stakkar
17
Q
Het huishouden doen
A
Stelle huset
18
Q
Stijgen
A
Stige (steg, steget)
19
Q
Duiken
A
Stupe
20
Q
Laars
A
Stövel
21
Q
Zwaard
A
Sverd (n)
22
Q
Zweden
A
Sverige
23
Q
Nogal, zeer
A
Svaert
24
Q
Treuren, rouwen (over, om)
A
Sörge over
25
Tank
Tank
26
Tijdrovend
Tidkrevende
27
Vroeg
Tidlig
28
Trollenberg
Trollberg (n)
29
Tunnel
Tunnel
30
Toeristische attractie
Turistattraksjon
31
Zwaarte
Tyngde
32
Dief
Tyv
33
Onberoerd, ongerept
Uberört
34
Zonder
Uten
35
Moeilijkheid
Vanskelighet
36
Gewend aan
Vant til
37
Wasserij
Vaskeri (n)
38
Westen, vest
Vest
39
Wild
Vill
40
Wagen
Vogn
41
Groeien
Vokse (-te, - t)
42
Geïmponeerd zijn door
Vaere imponert over
43
Lid zijn van
Vaere medlem i
44
Iets meemaken
Vaere ute for noe